Eduard Gerritsen* | november 2000
Door een aantal ‘affaires’ bestaat er veel belangstelling voor de financiële reserves van overheidslichamen. Na de belegging van reserves gaat de aandacht steeds meer uit naar de omvang van die reserves. Publieke organisaties vragen zich af hoeveel vermogen ze nodig hebben om de continuïteit en efficiency van hun activiteiten te kunnen waarborgen.

Vanuit de rijksoverheid klinken signalen over normering van reserves, en een aantal publieke organisaties vreest afroming van overreserves. Dat roept vragen op over de functie van het eigen vermogen van overheidslichamen, over de feitelijke hoogte daarvan en over de benodigde omvang. Een tour d’horizon.
Lees verder “Actieve houding gewenst van publieke instellingen bij vermogensvorming”






