Global Risks Report 2024

World Economic Forum, in partnership with Marsh McLennan and Zurich Insurance Group | January 2024, en nl

The Global Risks Report explores some of the most severe risks we may face over the next decade against rapid technological change, economic uncertainty, a warming planet and conflict. As cooperation comes under pressure, weakened economies and societies may only require the smallest shock to overcome the tipping point of resilience. Het Global Risks Report verkent een aantal van de grootste risico’s waarmee we de komende tien jaar geconfronteerd kunnen worden: snelle technologische veranderingen, economische onzekerheid, een opwarmende planeet en conflicten. Terwijl samenwerking onder druk komt te staan, hebben verzwakte economieën en samenlevingen misschien maar de kleinste schok nodig om het omslagpunt van veerkracht te overwinnen. 

The report summarises a mix of trends and developments that can possibly influence the quality of life for citizens, society and natural ecosystems. These will impact local communities and deserve a place in the orientation and diagnosis. Het rapport geeft een overzicht van een mix van trends en ontwikkelingen die mogelijk van invloed zijn op de kwaliteit van leven voor burgers, de samenleving en natuurlijke ecosystemen. Deze zullen van invloed zijn op lokale gemeenschappen en verdienen een plaats in de oriëntatie en diagnose.
Lees verder “Global Risks Report 2024”

KNMI’23-klimaatscenario’s

Het KNMI maakt klimaatscenario’s voor een mogelijk toekomstig klimaat voor Nederland. Het rapport KNMI’23-klimaatscenario’s is gepubliceerd en vervangen de KNMI’14-klimaatscenario’s.

De KNMI-klimaatscenario’s zijn een vertaling van de wereldwijde klimaatprojecties van het IPCC – het klimaatpanel van de Verenigde Naties – naar Nederland. De vier nieuwe scenario’s schetsen hoe het toekomstige klimaat in Nederland eruit kan zien. Ze vormen de basis voor onderzoek naar de effecten van klimaatverandering en adaptatie aan die verandering.

Toekomstige stijging van het zeeniveau (p.34)

Afhankelijk van de hoeveelheid broeikasgassen die nog wordt uitgestoten, wordt voor de Nederlandse kust rond 2050 een verdere zeespiegelstijging verwacht van 16­34 cm in het lage, en tot 19­38 cm in het hoge uitstootscenario. Rond 2100 zal de stijging in het lage uitstootscenario 26­73 cm bedragen, en 59­124 cm in het hoge uitstootscenario (figuur 25). De bovengrens van de zeespiegelstijging rond 2100 kan tot 2,5 m oplopen als onzekere processen, zoals het instabiel worden van de Antarctische IJskap, al vóór 2100 optreden.

De ijskappen op Groenland en Antarctica slinken steeds sneller (figuur 26). Tussen 2009 en 2018 was het massaverlies respectievelijk zeven en vier keer zo groot als tussen 1992 en 2001. Bij een wereldgemiddelde opwarming van meer dan 2°C wordt de toekomst van Antarctica erg onzeker. De drijvende ijsplaten die het landijs van Antarctica omringen, zullen dan deze eeuw grotendeels verdwijnen, waarna het landijs sneller naar de kust beweegt en er meer afkalft.

Omdat het smelten van de Groenland IJskap relatief weinig bijdraagt aan de zeespie- gelstijging voor de Nederlandse kust, wordt het zeeniveau in onze regio in de verre toekomst vrijwel volledig bepaald door de snelheid waarmee de Antarctische IJskap massa verliest. Volgens het hoge uitstootscenario bedraagt de zeespiegelstijging rond 2300 2 tot 6 meter. Als ook onzekere ijskap­processen op Antarctica worden meegenomen, kan dit oplopen tot meer dan 17 meter (figuur 25).”

Download KNMI’23-klimaatscenario’s.

The UK Government Resilience Framework

HM Government, Cabinet Office | 2022

The professionalism and commitment of the people who contribute to the UK’s resilience is extraordinary, and we have a well-established framework for civil protection in the UK. But the last few years have exposed the need to build on these solid foundations and strengthen our resilience to prevent, mitigate, respond to and recover from the nation’s risks.

That is why the UK Government committed, in the Integrated Review, to a new Resilience Strategy: The UK Government Resilience Framework (pdf) or online. Lees verder “The UK Government Resilience Framework”

Wat zou Harrie doen?

Risicomanagement in de gemeente Haarlem

Gemeente Haarlem | 2017

Wij stellen je graag voor aan Harrie, de acronym die staat voor HAaRlems RIsicomanagement Expertisenetwerk. Harrie is een dynamisch kennisnetwerk op het gebied van risicomanagement, dat getrokken wordt door onze risico-coördinatoren en concerncontrol. Iedereen die zich bezig houdt met risicomanagement kan zich hierbij aansluiten. Wie meer wil weten over risicomanagement of het invoeren daarvan, kan een beroep doen op Harrie, want Harrie wil graag dat we binnen de gemeente bewust omgaan met risico’s.

In dit boekje hanteert Harrie een aantal uitgangspunten. Hierin zijn de basisprincipes van risicomanagement verwerkt. Voor wie concreet met risicomanagement aan de slag wil, licht Harrie alle stappen toe die doorlopen moeten worden in het cyclische proces van risicomanagement. Voor alle stappen geeft Harrie een aantal geschikte methodieken en enkele praktische adviezen.

Voor diegenen die graag willen weten hoe je risico management kunt verankeren in je project of organisatie, reikt Harrie een model aan dat gebaseerd is op de ISO 31000 norm die we hanteren in de Richtlijn Risicomanagement. Hierin heeft Harrie ook een aantal vragen opgenomen waarmee je op hoofdlijnen kunt bepalen of je de juiste condities hebt gecreëerd voor effectief risicomanagement. Mocht je in de praktijk vastlopen, dan zijn die vragen tegelijk een handig hulpmiddel om te achterhalen hoe dat komt.

Dit boekje is geen handboek risicomanagement. Doel van het boek is tweeledig: er voor zorgen dat we in Haarlem bewust omgaan met risico’s en spraakverwarring voorkomen door het creëren van een gemeenschappelijke taal. Voor dat laatste heeft Harrie in de bijlage een begrippenlijst bijgevoegd. Wie meer wil weten, wordt door Harrie doorverwezen naar relevante vakliteratuur, websites, opleidingen of naar Harrie zelf.

Harrie neemt daarmee wel een risico, want hoe meer Harrie er in slaagt om risicomanagement te stimuleren, hoe meer er een beroep op hem zal worden gedaan. Harrie neemt dit risico bewust.

Download Harrie

Intelligent bestuur verbeeld(t)

Modell(er)en van openbaar bestuur

Martin Schulz, Mark van Twist, Martijn van der Steen en Christiaan van der Kaaij | 2023, NSOB

In een periode van 12,5 jaar heeft de NSOB samen met zeven verschillende ministeries gewerkt aan het kennisprogramma Intelligent Bestuur. Gedurende deze periode hebben wij voor de ministeries gezamenlijk en apart onderzoeken verricht en in interactie met hen modellen gemaakt voor de meest uiteenlopende beleidsterreinen en praktijken: van thuiszitters in het onderwijs, tot winnaars en verliezers in transities; van zelfsturing door burgers, tot omgaan met signalen; van sturen op de lange termijn, tot het omgaan met maatschappelijke onvrede. In deze publicatie worden 15 van deze ontwikkelde modellen bijeengebracht.

Elk hoofdstuk start met een casus uit de praktijk, dan volgt de visualisatie van het model, met de toelichting en kritische kanttekeningen om met elkaar over in gesprek te gaan. Tot slot van elk hoofdstuk vindt u een verwijzing naar de NSOB essays die de inspiratie vormden voor het model en waarin aanvullende (wetenschappelijke) literatuur over het onderwerp te vinden is.  Met de modellen beogen we de complexiteit, veelzijdigheid en meervoudigheid van empirische praktijken te duiden en ideeën aan te reiken voor het verbreden van het handelingsrepertoire bij dilemma’s en ingewikkelde dynamieken.

Het programma Intelligent Bestuur is dan ten einde, maar het reflecteren, verdiepen en het in interactie met elkaar gebruiken en ontwikkelen van modellen gaat door. Daarom hebben we de modellen niet alleen in het boek zelf beschreven, maar vindt u ze ook apart in een Werkboek, waardoor u er zelf, of, beter nog, samen met collega’s mee aan de slag kan om meerdere perspectieven te verkennen en te bediscussiëren bij vragen waar u in uw praktijk tegenaan loopt. Onderstaand is het werkboek in zijn geheel en daaronder alle lossen werkbladen te vinden.

Modellen maken in samenspraak

Modellen zijn er in vele soorten en maten. Als wij hier spreken over een model, bedoelen we vooral de conceptuele modellen die in het openbaar bestuur worden gebruikt om de complexiteit van bestuur en samenleving hanteerbaar te maken. Modellen zijn op allerlei manieren te maken. Door buitenstaanders, al dan niet deskundig, die van buiten de werkelijkheid die ze observeren analyseren, daaruit de kenmerkende elementen kiezen en die in een representatie verwerken. Het model wordt dan ‘buiten’ gemaakt, zodat mensen er binnen gebruik van kunnen maken. Zo zit het bijvoorbeeld met de metrokaart: die is door een ander gemaakt en ligt voor de reiziger klaar voor gebruik.

Een andere manier om te modelleren, is door interactie tussen binnen en buiten. Het model is dan niet het product van de buitenstaander die scherp analyseert en op basis daarvan beschrijft en representeert, maar van interactie tussen betrokkenen en buitenstaanders. Voor de meeste modellen in dit boek geldt dat ze het product zijn van een dergelijke interactie. Het tot stand brengen van de hier te bespreken modellen – het modelleren – is dan geen tekentafelproces, maar eerder een opbrengst van gesprek en gezamenlijk zoeken – ook als de basis soms gevonden wordt in een al bestaand model.

Met daarin wellicht op momenten een tekentafel, maar daar staan betrokkenen dan samen met de modelleurs omheen. Modellen komen dan tot stand in interactie met de praktijk. De bestuurs- kundig onderzoeker vervult daarin een belangrijke rol, die veel verder gaat dan simpelweg verslag leggen en visualiseren van wat de anderen zeggen. Modellen zijn er nooit vanzelf, maar vereisen analyse en duiding van wat er is, interpretatie van wat dat kan betekenen, keuzes over wat er meer of minder van belang is, en ideeën over waar het met de praktijk heen zou kunnen gaan. Een model is daarmee ook altijd in zekere mate normatief en die normativiteit wordt er mede door de onderzoekers ingebracht.

Zo zijn we de afgelopen 12,5 jaar als NSOB-onderzoekers in vele sessies, workshops, interviews en dialogen met bestuurders en ambtenaren in gesprek gegaan over hun praktijk, waarbij we al improviserend en itererend voor allerlei vraagstukken modellen hebben ontwikkeld, verfijnd of toepasbaar gemaakt. Nooit in een keer goed, maar in talrijke vervolggesprekken en sessies fijn geslepen en meer ‘fit for purpose’ gemaakt. Nooit bedoeld als sluitend antwoord op de complexiteit van vraagstukken en als logische route op weg naar ‘de eeuwige oplossing’. De modellen zijn vooral een uitnodiging tot nader gesprek over de complexiteit, als taal om in gesprek ‘dichter langs elkaar heen te praten’ en zodoende te komen tot handelingsopties.

Download boek

Podcast De kracht en het risico van modellen in het openbaar bestuur met Boudewijn Steur

Bibliografie

Schulz,M., Twist, M. van, Steen, M van der, en Kaaij, C. van der (2023) Intelligent bestuur verbeeld(t): Modell(er)en van openbaar bestuur. Den Haag: Nederlandse School voor Openbaar Bestuur.

Gezocht: Diplomatieke amokmaker

Perspectieven op de toekomst, aan de vooravond van de benoeming van de derde deltacommissaris

Kees Lambregtse, Roland Heijnen, Jasper Groebe, Babs van den Broek | 2023, NSOB

De wateropgave is diepgeworteld in de geschiedenis van ons land. Nederland leeft met water. We wanen ons veilig achter de dijken, maar misschien is dat wel te lichtzinnig gedacht. Het water blijft ons immers geregeld verrassen. Water raakt ons allemaal. Dat was de reden waarom wij met z’n vieren voor deze eindopdracht kozen: het onderzoek naar de rol en positie van de deltacommissaris.

De dijken langs de grote rivieren hielden het ternauwernood, maar op 30 januari brak de dijk langs de Dommel bij Den Bosch door, waardoor de achterliggende polder en de rondweg A2 onderliepen. De 180.000 inwoners van de Bommelerwaard en lage delen van de Betuwe werden geëvacueerd. Een gigantische operatie. Op 1 februari werd het kritiek bij Ochten, toen de Waaldijk daar ging schuiven. Op 2 februari werd bij Lobith een topstand van 16,68+NAP gehaald. Daarna ging het water zakken, maar het duurde nog dagen voor het gevaar helemaal was geweken. Het besef dat we bij extreem weer helemaal niet zo veilig achter de dijken zijn, dreunde nog tijden na.
Een spannend verhaal van vroeger, zo lijkt het, maar niets is minder waar. Hoe lang zijn we nog veilig achter de dijken? Mogelijk is de zeespiegel over 50 jaar meer dan een meter gestegen. Terwijl bij de bouw van de indrukwekkende Deltawerken rekening gehouden is met een zeespiegelstijging van 40 centimeter. Dat maakt het vraagstuk van het water urgenter en politieker dan het lang is geweest.

Samenvatting

Door de staf Deltacommissaris is de vraag gesteld hoe de rol en positie van de Deltacommissaris is te borgen of te versterken in het licht van steeds urgentere opgaven. Een zeer actuele vraag aan de vooravond van de benoeming van de derde deltacommissaris.

In de periode januari – juni 2023 hebben we het onderzoek uitgevoerd: “Welk advies is te formuleren over de positionering van het instituut deltacommissaris, in het licht van de beoogde ambities, de veranderende water- opgaven en de publieke waarde die de deltacommissaris realiseert?”
In dit adviesrapport beschrijven wij allereerst de ontstaansgeschiedenis, het institutionele speelveld en de ontwik- keling van het instituut in de tijd. We schetsen met welk doel de deltacommissaris is ingesteld en hoe de wetgever heeft nagedacht over de positionering. We beschrijven de positie van de deltacommissaris binnen het institutionele systeem van partijen die samenwerken aan opgaven op het vlak van waterveiligheid, zoetwater en klimaatadaptatie. We onderzoeken hoe organisaties met elkaar samenwerken door te kijken naar de interactie tussen personen. Hierin is de publieke waarde van de deltacommissaris de rode draad. Dit alles geeft inzicht in mogelijke interventies voor verandering.

We hebben hiervoor een theoretische lens gecreëerd om met scherpe blik naar de deltacommissaris en zijn omgeving te kunnen kijken en de gelaagdheid van waarde, rol en positie van het instituut in beelden te vangen. Daarbij baseren wij ons op concepten en invalshoeken uit de ‘institutionele theorie’; een stroming binnen de bestuurskunde en organisatiewetenschappen. Naast literatuurstudie spraken we met zo’n veertig stakeholders, zaten we als ‘fly on the wall’ bij werkoverleggen van de staf en namen we deel aan een watercongres en werkbezoeken van de deltacommissaris. Deze activiteiten leverden ons naast pakkende metaforen een rijk palet van beelden op.

Op basis van onze institutionele analyse met behulp van vele citaten uit de interviews brengen we in dit rapport de publieke waarde in beeld die de deltacommissaris levert. De spanningen, dilemma’s en paradoxen die in het systeem aanwezig zijn tekenden we op. Uit de literatuur en de gesprekken filteren we kernbegrippen die we als ‘sensitizing concepts’ gebruiken. Op deze manier komen we tot vier richtinggevende ontwikkelperspectieven die we beschrijven aan de hand van passende metaforen: Zekering, Vuurtoren, Klimaatcommissaris en Hefboom. Deze perspectieven bieden aanknopingspunten om waarden bespreekbaar te maken die moeten worden geborgd of versterkt in het systeem en stellen daarbij de vraag of de deltacommissaris hierin een rol moet spelen.

Uit de gesprekken komt een kleurrijk beeld naar voren van publieke waarden die aan de deltacommissaris worden toegedicht. Soms zijn die beelden tegenstrijdig. Daaruit blijkt dat de publieke waarde van de deltacommissaris op heel verschillende manieren wordt beleefd. Zeker is dat de waarde van de deltacommissaris alom wordt gezien. Dat biedt een kans, maar hieraan zit ook een risico: de verschillen kunnen tot een ambigu en diffuus profiel leiden. Dit maakt het noodzakelijk om samen met partners hier scherpte in aan te brengen en keuzes te maken. Op die manier kan worden voorkomen dat de deltacommissaris van alles is – en daarmee van niets.

Alles overziend is het niet passend om één allesomvattend antwoord te geven op de vraag naar de toekomstige positionering van de deltacommisaris. We geven dus geen advies voor één specifieke ontwikkelrichting met een daarbij passend stappenplan en handelingsrepertoire. Wij geven in figuur 1 met vier perspectieven de richtingen aan waarin de (nieuwe) deltacommissaris zich kan ontwikkelen. De perspectieven vormen een agenda voor ‘het goede gesprek’ dat wij nodig achtten, in het bijzonder tussen het Ministerie van IenW en de deltacommissaris. In dat goede gesprek ligt de kiem voor verandering.

Download rapport