Wereldwijde risico’s en lokaal leiderschap
Leden denktank, redactie: Jack Kruf en Eric Frank | april 2016
Op 22 april 2016 richtte een multidisciplinaire groep van professionals zich ten kantore van BNG Bank te Den Haag op het Global Risks Report 2016 van het World Economic Forum en besprak de vertaling ervan naar de lokale en regionale Nederlandse praktijk.
De denktank maakt onderdeel uit van een internationaal programma dat de presidenten van de Internationale Vereniging van Gemeentesecretarissen in Europa (UDITE) en Public Risk Management Organisation (PRIMO) Europe gezamenlijk hebben geïnitieerd. Doel ervan is om significante publieke risico’s met elkaar te bespreken en nader uit te diepen met veel aandacht voor mogelijkheden en onmogelijkheden voor overheden en bedrijven om tot een realistisch perspectief van feitelijk handelen – besturen en managen – te komen.
PRIMO en UDITE kiezen daarbij voor een multi-disciplinaire samenstelling van de groep, opdat alle invalshoeken vanuit zowel het publieke als private domein aan bod kunnen komen en belicht in deze 3e Denktank Nederland “From Global to Local”. De gedeelde theses zijn per lid van de denktank samengebracht.
BNG Bank en risicomitigatie
Pauline Bieringa
BNG Bank is opgericht om de publieke sector (tegen lage kosten) te financieren. Aanleiding voor de oprichting in 1914 was de behoefte aan een nieuw rioleringsstelsel. Nieuwe riolering bood niet alleen schoon water, maar leidde ook tot verbetering van de gezondheid van een groot deel van de bevolking (iedereen kent de foto’s van Jacob Olie van de erbarmelijke sanitaire situatie in de Jordaan in de 19de eeuw) en tot verbetering van sociale stabiliteit.
Zoals het Global Risks Report aangeeft, is sociale stabiliteit een fundamentele randvoorwaarde voor het kunnen beheersen van de gesignaleerde grote risico’s. BNG Bank heeft niet de pretentie of de mogelijkheid om genoemde risico’s te voorkomen; zij kan wel een rol spelen in het trachten te mitigeren van beïnvloedbare risico’s.
BNG Bank is geen beleidsbepaler, en moet dit ook niet worden (al wordt dit regelmatig geopperd door diverse instanties). Zij volgt het overheidsbeleid. Dit betekent echter niet dat zij zich passief opstelt. Integendeel, zij volgt en speelt met haar dienstverlening in op actuele ontwikkelingen (voorbeeld: duurzame energie); zij stelt zich ten dienste van aandeelhouders en klanten en financiert niet alleen, maar denkt ook mee over het mitigeren van risico’s (voorbeelden: glasvezel in de buitengewesten ten behoeve van het aangesloten houden van de burgers aldaar, financiering opvang vluchtelingen, structureren van business cases voor het beheersen van de stijging van de waterspiegel).
BNG Bank kan en wil haar kennis van financiering en risicomitigatie graag ter beschikking stellen van de publieke sector, kan een bijdrage leveren aan het ontzorgen van nationale en lokale beleidsbepalers in de publieke sector en helpt mee bij de conversie van problemen in kansen (voorbeeld: waste to energy). Oproep aan het publieke domein, en in het bijzonder lokale bestuurders: leer uw eigen bank beter kennen en maak gebruik van de bij ons beschikbare kennis!
Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:
“Grootste risico is sociale instabiliteit. BNG Bank kan dit risico niet voorkomen en is geen beleidsbepaler, maar kan wel een rol spelen bij het mitigeren van risico’s en de bewustwording van risico’s. Aanbeveling; maak gebruik van de kennis en ervaring van BNG Bank en hen vroegtijdig betrekken bij het adresseren van maatschappelijke problemen.”
Risico’s met gevolgen voor de regio
Martin van der Bijl
In het Global Risks Report staan een aantal risico’s voor 2016 die voor de Regio West-Brabant grote gevolgen kunnen hebben. De vluchtelingenstroom staat dit jaar op 1 als grootste risico. De gemeenten in West-Brabant gaan hier de gevolgen dit jaar (en de komende jaren) direct van ondervinden. Vorige week nog heeft de provincie Noord-Brabant aangekondigd dat gemeenten een opgave krijgen in subregio’s om nog eens 7200 vluchtelingen op te vangen. West-Brabant staat aan de lat voor 2470 vluchtelingen.
Vóór 15 mei moeten gemeenten plannen hebben om deze vluchtelingen te huisvesten. In 3 subregio’s pakken gemeenten deze opgave aan. Voor de RWB als organisatie ligt hierin een coördinerende en faciliterende rol. Dit wordt het komende jaar een grote uitdaging.
De Regio West-Brabant heeft als organisatie niet zozeer direct invloed op het ontstaan (of tegengaan) van bedreigingen in het Global Risks Report. Wel kunnen de gevolgen een grote impact hebben. Gemeenten krijgen zowel bestuurlijk als in de samenleving zelf te maken met de gevolgen van de vluchtelingenstroom. Zij moeten omgaan met bestuurlijke druk en een samenleving die zich hierdoor overvallen kan voelen.
De 0pgave voor de gemeenten is om het probleem zelf aan te pakken, bijvoorbeeld om de onrust in de samenleving die ongetwijfeld gaat ontstaan in goede banen te leiden. Hierbij is communicatie en goede afstemming met gemeenten in de regio (en daarbuiten) van cruciaal belang. De Regio West-Brabant als organisatie fungeert hierbij als afstemmingsorgaan.
Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:
“Bewustwording creëren bij bestuurders om lef te tonen en zich uit te durven spreken.”
Wat als de ‘global risks’ dichterbij komen?
Marcel van Brouwershaven
Wat als de ‘global risks 2016’ dichterbij de provincie Noord-Brabant komen? Sommige van de top-risico’s zijn op dit moment al in meer of mindere mate manifest. En er wordt op geacteerd, al dan niet omdat het een wettelijke taak van de provincie is.
Het risico van de grootschalige en onvrijwillige migratie doet zich al voor in de EU en NL. Het vluchtelingenvraagstuk heeft topprioriteit voor de bestuurders in Brabant. Gekozen is voor een Brabantse (lees: kleinschalige) aanpak van vluchtelingen. Ontwikkelingen op Europees niveau bepalen uiteindelijk de feitelijke omvang van de toestroom en daarmee ook het aandeel van Brabant daarin, en het effect ervan op de samenleving.
Zo is ook het vraagstuk van de energietransitie bestuurlijk relevant en actueel, en daarmee het halen van de klimaatdoelstellingen voor Brabant in 2020 e.v. zoals CO2-reductie, vergroening van de economie, opwekken van duurzame energie.
In NL zijn we extreem weer en natuurrampen – gelukkig- ontwend. Voor Brabant speelt het risico van overstroming vanuit zee of rivieren het meest. Hier zijn maatregelen voor genomen, zoals het Deltaprogramma en de rivierverruiming Overdiepse polder. Schoon, veilig en voldoende water is belangrijk voor Brabant. De provincie is regisseur van het provinciale waterbeleid.
Maar wat nu als de bekende risico’s zich acuut voordoen met een grotere impact dan waarmee nu rekening is gehouden? Dat risico zie ik dan vooral bij het vluchtelingenvraagstuk, en bij extreem weer/natuurrampen.
En dan zijn er nog de risico’s waarvoor geen provinciaal beleid is noch een wettelijke taak: massavernietigingswapens, cybercrime en ernstige schommelingen van energieprijzen. Vooral de eerste twee zijn ontwrichtend voor de samenleving. En moeten we erop vertrouwen dat onze nationale en regionale rampenbestrijding en crisisbeheersing naar behoren functioneren en een aanslag of aanval weten te voorkomen, te beperken en hoe ervan te herstellen. Tegenover cybercrime staat cyber security: een samenspel van de overheid, het bedrijfsleven en de burgers zelf.
Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:
“… Je risico’s ook kunnen accepteren, in plaats van vooraf af te dekken.”
Cruciale interfaces en overheidsparticipatie
Letty Demmers
Grootste risico vanuit de politiek is om juist invulling te kunnen en te willen geven aan al die vraagstukken als klimaatverandering, migratie et cetera en dat er een onderhuidse angst is bij leiders om zich uit te durven spreken. Dit kan ertoe leiden dat er een verwijdering ontstaat tussen hogere en lagere overheden.
Nog te vaak moet lokaal gewerkt worden vanuit onduidelijkheid inzake de koers van hogere overheden. Publieke leiders nationaal zouden helder moeten zijn in wat de richting is, keuzes maken en vooral stimulerende kaders bieden waar publieke leiders lokaal ook hun invulling kunnen geven. Ik vraag dus aandacht voor dat waardevolle begrip multi-level governance.
Het goed kunnen schakelen door overheden onderling is essentieel om de vraagstukken die nu voorliggen aan te kunnen pakken. Overheden zouden te allen tijde in elkaars verlengde moeten opereren en als het ware organisch moeten samenwerken om gezamenlijk en op de verschillende niveaus de antwoorden op vraagstukken te vinden.
Een andere interface waar ik aandacht voor vraag is de samenwerking tussen politiek, bestuur en ambtelijke organisatie. Het van buiten naar binnen denken blijft van groot belang om vraagstukken adequaat en vernieuwend te kunnen aanpakken.
Het van binnen naar buiten denken, probleemdenken of bureaucratie werkt remmend, soms ook verlammend op de feitelijke maatschappelijke en bestuurlijke vernieuwing. Natuurlijk weet ik dat wijzelf ook veel wetten en regels hebben gemaakt om alles in goede banen te leiden. We hebben deze immers ook democratisch vastgesteld. De kunst is – nee de noodzaak – om bij vraagstukken van deze omvang, zoals geformuleerd door het World Economic Forum, de balans te vinden tussen de werelden van politiek, bestuur en management. Ik juich een open dialoog hierover toe.
De wereld van de gestolde kennis en regels moet worden afgestemd met de dynamiek van de samenleving en ideologieën. De systeemwereld van de overheid immers dient in mijn ogen te raken aan de leefwereld van burgers en bedrijven. Voor de publieke risico’s van wereldformaat een uitdagende opgave. Ik pleit daarbij voor het stimuleren van overheidsparticipatie in plaats van burgerparticipatie. Een overheid die participeert in de samenleving.
Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:
“Heb lef, vertrouw op de kracht van mensen, en koester de verschillen.”
Leiderschap en interdisciplinaire samenwerking
Boy van Droffelaar
In het Global Risks Report 2016, dat is uitgebracht door het World Economic Forum, wordt de opbouw van weerstandsvermogen als oplossing gezien om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de mondiale risico’s en wel door een beroep te doen op de groei van ‘veerkracht’ in de samenleving. Uit het rapport wordt niet direct duidelijk wat onder veerkracht wordt verstaan. Ik definieer het als het vermogen van individuen, gemeenschappen en systemen om zich aan te passen en te groeien bij tegenspoed, en zelfs te transformeren als de omstandigheden dit vereisen. Iemand met veerkracht past zich aan en groeit in nieuwe situaties. Hij of zij zal dus niet lijdzaam toezien met een dikke huid, maar zal naast het hoofd bieden aan de problemen vooral de kansen zien en die ook trachten te benutten. Veerkracht vereist derhalve zelfbewustzijn, creativiteit, doorzettingsvermogen, optimisme, innerlijke kracht en een pro-actieve houding.
Allemaal begrippen uit de positieve psychologie. De vraag is nu hoe deze psychologische capaciteiten (PsyCap) gebundeld kunnen worden en elkaar zouden kunnen versterken als positief sociaal kapitaal, dienend als basis voor de ontwikkeling van veerkracht van de lokale gemeenschap. Daartoe zijn volgens mij drie condities relevant: bewust leiderschap, (bestuurlijke) samenwerking, en een toegesneden faciliterend proces.
Bewust leiderschap is gestoeld op ecosysteem bewustzijn (i.p.v. ego-systeem bewustzijn), waarbij eco slaat op het Griekse begrip oikos, wat het hele huis betekent. Dus leiderschap dat alle stakeholders betrekt in de strategieontwikkeling, zichtbaar is als rolmodel voor veerkracht, en dienend is. Aldus een breed draagvlak creërend. Interdisciplinaire samenwerking tussen lokale en regionale overheden, én interferentie met sociale netwerken, is noodzakelijk om de lokale implicaties van de ‘global risks’ te analyseren en de uitkomsten van strategisch risicomanagement ontwikkeling in te kaderen in het openbaar bestuur.
De aanwezigheid van het juiste faciliterend proces is de conditie die inhoudt dat ‘het leiderschap’ ( lokaal/regionaal bestuur) vanaf het begin de regie ter hand neemt van het transformatieproces naar een samenleving met meer veerkracht. Vaak worden de relevante stakeholders pas aan het eind van de beleidscyclus betrokken: hoe gaan we het inkaderen? Dit leidt niet zelden tot non-acceptatie en sociale onrust.
Mijn pleidooi is dat ‘bewust leiderschap’ van meet af aan de ‘interdisciplinaire samenwerking’ zoekt om het proces in zijn geheel in co-makership te faciliteren. Dit betekent het gezamenlijk doorlopen van alle 5 stappen van de zogenaamde U-curve:
Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:
“Waardegedreven leiderschap dat de moed heeft om alle relevante stakeholders in een open dialoog te betrekken bij het gehele besluitvormingsproces van begin tot eind.”
Leggen van verbindingen: essentieel
Koen Haer
De risico’s uit het Global Risks Report van 2016 kunnen de samenleving flink ontwrichten. Hoewel de kans van elk risico niet even groot is moeten ze zeker in ogenschouw worden genomen. Regeren is immers vooruitzien. Als de top risico’s uit het rapport dichtbij komen wordt het openbaar bestuur, het dagelijks leven, het politiek bestel, de burger en de bedrijvigheid hevig getest. Mochten de Global Risks als onvrijwillige migratie, extreem weer, het falen van onze samenleving om grip te krijgen op de klimaatverandering, conflicten tussen landen met invloed op omgeving en natuurrampen dichtbij komen, dan zal iedereen zijn of haar steentje moeten bijdragen om erger te voorkomen. Elke organisatie zal zijn expertise hiervoor moeten gebruiken.
Voor de Vereniging voor OverheidsManagement zie ik een verbindende rol. Om kennis die in tal van Nederlandse organisaties aanwezig is verder te brengen. Ookcde kennis die overheidsmanagers hebben over deze global risks kan via ons netwerk snel gedeeld worden. De Vereniging voor OverheidsManagement is in staat om in een korte tijd de juiste groep mensen aan tafel te krijgen. Mocht fysiek niet haalbaar zijn dan hebben wij grote platforms om mensen te informeren. Een nieuwsbrief van 6000 leden, Platform O (www.platformoverheid.nl) waarop wetenschappers, bestuurders en overheidsmanagers tal van dilemma’s en ideeën delen. En wij hebben een online platform voor colleges voor de overheid (www.omooc.nl). Hierop kunnen wij snel colleges opnemen met deskundigen om zoveel mogelijk professionals te informeren en bij elkaar te brengen. Soms liggen de oplossingen bij rampen net op randje van netwerken die bij elkaar moeten komen. Enkele voorbeelden: In het geval van klimaatverandering en natuurrampen denk ik aan een plenaire vergadering waar iedereen zo snel mogelijk op de hoogte wordt gebracht van de situatie om vervolgens interbestuurlijk in kleine groepen de problemen het hoofd te bieden en snel met een manifest te komen waar iedereen op basis van vertrouwen middelen ter beschikking stelt. Burgemeesters, waterschappen, dg’s, ministers en staatssecretarissen snel met experts verbinden. Bij Rijkswaterstaat hebben wij intensief contact met de afdeling Ruimte voor de Rivier.
In het geval van conflicten met andere landen probeert de VOM zoveel mogelijk contacten aan te gaan met overheidsmanagers uit andere landen. Deze richting zijn wij in 2015 in gegaan. De VOM heeft meegedacht aan het Europese netwerk van gemeentesecretarissen en vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken zijn wij op dit moment bezig om Europese criteria te krijgen voor het functioneren van overheidsorganisaties en good governance. Om zoveel mogelijk overheidsmanagers in Europa op één lijn te krijgen en ook breder kennis te delen. Dit helpt misschien niet direct op het moment dat er conflicten uitbreken of als er sprake is van massale onvrijwillige migratie. Maar aan de voorkant van de problematiek helpt het om het juiste gesprek in heel Europa te voeren over de kernwaarden van overheidsmanagers en overheidsorganisaties over hoe te handelen in dit soort situaties. Over een netwerk van vertrouwen, echt good governance.
Voorgaand schetst een richting van wat onze impact zou kunnen zijn mochten de risico’s van het Global Risks Report 2016 heel dichtbij komen. Regeren is vooruitzien. Wij blijven overheidsmanagers en overheidsorganisaties stimuleren en ondersteunen bij het professionaliseren naar publieke meerwaarde.
Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:
“Steeds verdere verdieping in elkaars rolopvattingen om barrières en wantrouwen te beslechten.”
Europees denken én handelen
Koos van Houdt
Het gaat met pijn en moeite. Maar steeds duidelijker wordt dat ‘grote’ beleidsvraagstukken rondom klimaat en energie (Verklaring van Parijs), rond milieu, rond water en rond de migratiecrisis niet zijn op te lossen zonder dat in onze omgeving de Europese Unie daarin een belangrijke rol speelt. Het grote risico voor ons in dat verband is dat de nationale overheid vooral in competitie leeft met de Europese instellingen. ‘Politiek Den Haag’ heeft in dat verband ook veel minder dan de Europese overheid oog voor de rol die regionale en lokale besturen spelen bij het beheersen dan wel oplossen van dergelijke vraagstukken.
Recent verscheen bij het Montesquieu Instituut het boek ‘Van Aanvallen! Naar verdedigen?’ over de opstelling van Nederland ten aanzien van Europese integratie 1945 – 2015. Dat boek stelt in twee opzichten teleur. In de eerste plaats omdat volop de nationale politieke framing is gevolgd. Alles wat er gebeurt wordt geanalyseerd in termen van ‘eurofilie’ of ‘euroscepsis’. Het schuurt zo heen langs de – inhoudelijke – noodzaak, Europees beleid te analyseren en te toetsen op de bijdrage aan de inhoudelijke oplossing van bestaande problemen. In de tweede plaats ontbreekt daarin een hoofdstuk dat had moeten gaan over de rol van regionale en lokale besturen bij de uitvoering van dergelijke Europese beleidsarrangementen.
Dat had anders gekund en anders gemoeten. Nederland is niet onkundig van de inhoud van het Verdrag van Maastricht (1992) en ook niet van het de volgende maand te sluiten Pact van Amsterdam over een Europese Stedelijke Agenda. Er loopt een rechte lijn van het ene beleidsstuk naar de daarop volgende. Daarom moet in dit verband ook herinnerd worden aan het initiatief van Nederlandse zijde tijdens het voorzitterschap van 2004 om de Rural and Urban Agenda tot ontwikkeling te brengen. In het algemeen weten de lokale en regionale overheden in ons land echter steeds beter die Brusselse beleidsagenda te vinden, ook met stevige lobby’s in Brussel. Nu nog de echte erkenning van politiek Den Haag voor deze ontwikkeling.
We moeten anders leren denken. De Randstad is niet de navel van Nederland, maar ‘gewoon’ een sterke economische regio binnen Europa. Nederland denkt en functioneert op de Europese interne markt ook veel meer als een verzameling van regio’s, dan in politiek Den Haag wordt verzwegen en waar wordt gedacht dat Nederland één grote regio is. Aan deze agenda moet dan ook nog toegevoegd worden het groeiende belang ook voor Nederland van allerlei vormen van grensoverschrijdende samenwerking in Europa.
Daar weten ze onder meer in Groningen (energie, gezond ouder worden), Twente (nanotechnologie), Gelderland (Food Valley, mode), Brabant (HighTech Campus) en Limburg (Chemelot, deel van de regio rond Aken) ook alles van. Iedere gemeente en provincie in Nederland zou daarom zijn eigen Europese agenda moeten opstellen, waarmee eigen bijdragen worden geleverd aan de vijf belangrijkste onderwerpen die als ‘global risks’ worden beschreven in het rapport van het World Economic Forum 2016.
Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:
“Europees denken: samenwerken tussen vier zelfstandige beheerslagen. Decentrale overheden: durf ook eens ‘voorbij’ de nationale overheid te gaan. Ontdek de relevantie van Europees samenwerken voor gewone burgers.”
De Trias Aquatica
Martin Kuipers
Nederland bestaat vanwege water, dat grillige element dat zichzelf nu eenmaal niet kan besturen en daarom bestuurd moet worden. Dat doen we sinds 1022. Water dat zich, door klimaatverandering, alleen maar extremer gaat gedragen. We hebben al decennia lang de schijn opgehouden dat water onze vriend zou zijn, alsof het werk noch moeite kost de vriendelijke kant van water in onze maatschappij toe te laten. Inmiddels wordt ook Nederland weer geconfronteerd met de grillige, ongemakkelijke kant van water. Water – zo beginnen we te beseffen – is een strategische prioriteit.
Groot-Brittannië laat zien, wat het betekent als je niet blijvend investeert in de waterinfrastructuur. Een Nederlands niveau van waterbeheersing is daar inmiddels onhaalbaar, omdat de Britten er jarenlang niets aan hebben gedaan. Ze kunnen nu alleen nog maar proberen gevolgen te beperken. Getroffenen betalen een gigantische prijs: economische ontwrichting, immense schade aan infrastructuur en persoonlijke eigendommen eisen voor lange tijd hun tol.
In Nederland lijken Britse toestanden niet erg waarschijnlijk; menselijkerwijs gesproken is Nederlands erg ‘waterveilig’. Maar dat hoge waterbeheersingsniveau kunnen we alleen in de toekomst overeind houden, door wijs te kiezen en er continu in te blijven investeren. Morgen zijn we te laat. Op waterveiligheids- en wateroverlastgebied weten we wat we moeten doen: eerst preventie, daarna een duurzame ruimtelijke inrichting en tenslotte de calamiteitenbestrijding op orde (houden). We noemen dit meerlaagse veiligheid. Voor waterbeschikbaarheid weten we ook wat te doen: allereerst zuinig zijn met zoet water, eventueel inzetten en ontwikkelen van nieuwe zoetwaterbronnen en tenslotte het veiligstellen van de klassieke zoetwaterbronnen. We noemen dit de Trias aquatica.
Dit realiseren in deze tijd vraagt nieuwe bestuurlijke inzichten en nieuwe vormen van samenwerking. In Nederland is de bestemmingsdruk op elke vierkante meter immers gigantisch. Voor elk stukje grond zijn er wel vier concurrerende bestemmingen te bedenken. Dat vraagt dus aan de publieke ambtsdragers om samen te werken in de ruimtelijke ordening. En is dat al geen eenvoudige opgave, samenwerken met een nieuwe burgermacht die ontstaat uit de smeltkroes van decentraal, bottom-up, vrije informatie en nieuwe technologie is dat evenmin.
Dat vraagt van de publieke ambtsdragers dus niet alleen een andere wijze van werken door samen te werken met elkaar, maar ook door samen te werken met mondige, goed geïnformeerde burgers die mee willen denken, ontwerpen en doen.
Dus publieke ambtsdragers van alle gezindten verenigt u! Structuurdiscussies – de nationale hobby van bestuurlijk geïnvolveerd Nederland, zo lijkt het soms – helpen niet: samenwerken in de regio en elkaar in de eigen kracht ontmoeten, maakt dat Nederland het mondiale voorbeeld kan zijn van hoe het moet: veilig, schoon, voldoende en duurzaam water.
Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:
“Publieke ambtdragers aller gezindten verenigt u: de doelgroep is uw partner om te denken, te ontwerpen en te doen.”
Corporaties en risicomanagement
Rien Lammertink
In het algemeen hebben corporaties, voor zover gevestigd in de grote(re) steden dan wel met een substantiële schaalgrootte (> 10.000 woningen) een waarschijnlijk bovengemiddelde Local Risk Awareness en uitgewerkt risicomanagement; het merendeel van de woningcorporaties heeft echter < 5.000 woningen en in die groep is het onderkennen van risico’s ‘minder goed’ belegd.
Bovendien is in vrijwel alle gevallen sprake van een tamelijk eenzijdige oriëntatie op financiële risico’s en risico’s in de sfeer van de Corporate Governance; de recente spraakmakende ongelukken in de corporatiesector zijn daar in belangrijke mate verantwoordelijk voor. Concrete, lokale en operationele doorvertaling van Global Risks (zoals benoemd in de twee top 5-lijstjes van de samenvatting van het Global Risks rapport) is slechts zeer ten dele en fragmentarisch uitgewerkt. Debet daaraan is:
• Het besef, dat globale risico’s zich buiten de invloedssfeer van corporaties manifesteren, zelfs als het gaat om energiebalans in corporatiewoningen.
• De verschuiving in taken, verantwoordelijkheden en machtsbalans bij corporaties in de laatste 5 jaar: corporaties zijn financieel, op kwaliteit, op ondernemerschap en op taakstelling door de Minister ‘uitgekleed’, terwijl de gemeenten een belangrijke rol en veel meer zeggenschap hebben gekregen bij de beleidsbepaling van de corporaties.
• De uit het voorgaande punt voortkomende berusting bij corporatiebestuurders, die zich meer en meer gaan gedragen als beherend rentmeester. De aandacht is zich in zeer korte tijd veel meer gaan richten op korte termijn doelen, zoals voorkomen van financiële problemen en imagoschade, en veel minder op het ontwikkelen van langetermijnbeleid, zoals het identificeren van lokale consequenties uit global risks.
Op het bovenstaande is wellicht één uitzondering te maken: corporaties zijn zich er merendeels van bewust, dat zij een sleutelrol (dienen te) spelen in het creëren van faciliteiten voor de opvang van de actuele vluchtelingenstromen, immers een doelstelling, die recht in hun centrale doelstelling (“het voorzien in huisvesting voor kwetsbare groepen in de samenleving”) staat.
Het is aanbevelenswaardig, dat gemeenten in de beheersing van lokale risk-effecten uit global risks, veel meer en in regionale setting, gaan samenwerken met ‘hun’ woningcorporaties. Vermoedelijk zal dat vooral een schone wens blijven, gegeven de actuele omvangrijke gemeentelijke bezuinigingen.
Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:
“Het creëren en aangaan van (gedurfde) samenwerking met lokale stakeholders op basis van gezamenlijk probleembesef (draagvlak), heldere motivering (zingeving) en heldere analyse (samenhang). Focus op bijvoorbeeld: wegnemen van sociale instabiliteit, voorkomen van onverwachte overstroming en creëren van voldoende huisvesting voor kwetsbaren). Hoe dan ook: een organisatie als PRIMO is bij uitstek aangewezen om haar signalerende rol op het terrein van risk management uit te breiden met het bieden van faciliteiten voor lokale beleids- en instrumentontwikkeling op het terrein van de relatie Global – Local.”
Permanent alert en risicobewust
Marcel Mennen
Nederland is een veilig land met een hoog welvaartsniveau, een uitgebalanceerd rechts- en staatsysteem, robuuste vitale voorzieningen en een stabiele economie. Mede daardoor hebben we een hoog niveau bereikt van mitigatie ten aanzien van allerlei bedreigingen, of het nu natuurrampen betreft zoals overstromingen en infectieziekte uitbraken, forse economische tegenslag of dreigingen van moedwillige aard: terrorisme en georganiseerde misdaad.
Toch moeten we permanent alert blijven op zulke dreigingen. De wereld wordt complexer door toenemende afhankelijkheden op het gebied van handel en economie, technologieën en veranderende machtsverhoudingen. En we ondervinden – mede door ons eigen toedoen – steeds meer de gevolgen van klimaatverandering en stijgende druk op het ecologisch systeem. Deze ontwikkelingen vergroten de kans op rampen en crises met onverwacht ontwrichtende effecten.
De vraag is of we ons daar voldoende bewust van zijn en in staat zijn zulke schokken op te vangen. Anders gezegd, kan onze samenleving nog tegen een stootje als het een keer goed mis gaat? Hoe goed is het risicobewustzijn en het vermogen tot aanpassen van de Nederlandse burger als we in een situatie belanden waar we niet meer aan gewend zijn? Zou het niet verstandig zijn dat bewustzijn te verstevigen, de burger weer te leren met risico’s om te gaan en daar al van jongs af aan mee te beginnen?
Er is nog een andere reden om hier aandacht voor te hebben. Het hoge veiligheid- en welvaartsniveau in ons land en ‘de westerse wereld’ is bereikt door een jarenlang proces van economische groei en technologische vooruitgang.
Die ontwikkeling ging gepaard met een verschuiving van een agrarische en industriële economie naar een kennis- en diensteneconomie. Dit was onder meer mogelijk door intensief gebruik van grondstoffen en uitbesteding van productie aan ‘minder ontwikkelde’ landen, waar arbeid veel goedkoper is. Echter, ook die landen willen – terecht – meeprofiteren van alle welvaart. Dat gaat leiden tot grotere druk op het global system met als mogelijk gevolg een toename van conflicten, maar ook een rem op onze welvaart. Zulke ontwikkelingen zijn nu al zichtbaar. De vraag is of we ons voldoende realiseren dat de bomen mogelijk niet tot in de hemel zullen blijven groeien en we misschien pas op de plaats moeten maken.
Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:
“De moed hebben te ondernemen en uit te dragen dat er risico’s zijn en we daar gezamenlijk verantwoordelijkheid voor dragen: ‘nuchter omgaan met risico’s.”
Als de risico’s dichtbij komen…
Anne Michiels Van Kessenich
“Over klimaatverandering en (het angstbeeld van) massale en structurele werkloosheid.”
De maatschappelijke consequenties van klimaatverandering zijn voor de gemiddelde Nederlander nog zeer abstract. Dat is een onderdeel van het problematische karakter ervan : “Hoe maak je de risico’s hanteerbaar?; hoe mobiliseer je aandacht en genereer je draagvlak voor maatregelen voor iets dat als probleem slecht voorstelbaar is?”.
Massale werkeloosheid is abstract op een andere manier dan klimaatverandering: het is een amorf spook, en daarom bedreigend. De angst voor werkeloosheid leidt tot angst voor verdringing op de arbeidsmarkt en vergroot daarmee onze afkeer van grootschalige migratie. Bovendien leidt angst tot beperkt denken; misschien heeft grootschalige werkeloosheid wel voordelen maar daar hebben we nu geen aandacht voor.
Een aanvullend probleem bij het analyseren van beide risico’s is dat, terwijl de onzekerheid groot is over de vorm en mate waarin de risico’s zich zullen manifesteren, er al wel gehandeld moet worden om erger te voorkomen. Een paradoxale inspanning die vraagt om een sterke risicogerichtheid en een zelfverzekerd politiek sturend leiderschap. Er moeten met andere woorden lastige keuzes worden gemaakt met negatieve consequenties voor velen op de korte termijn, zonder dat de langere termijn voordelen al zichtbaar zijn te maken.
De context waarin dat leiderschap getoond moet worden is bovendien sinds de komst van de revolutie in sociale media radicaal veranderd. Burgers zijn hyperconnected en beïnvloeden met niet eerder in deze mate getoonde intensiteit politieke agendasetting en besluitvorming. De afname in het vertrouwen dat burgers hebben in het probleemoplossend vermogen van de overheid vormt zelf een nieuw risico op sociale instabiliteit. In die setting is het lastig om draagvlak te krijgen voor impopulaire maatregelen.
Een deel van de oplossing kan schuilen in het op grote schaal teruggeven van verantwoordelijkheid aan partijen in de samenleving, ofwel het repolitiseren daarvan. We moeten zoeken naar processen waarin zich veel meer mensen dan nu gaan bezighouden met grote, tijdrovende en schijnbaar abstracte problemen, en zich door hun inspanningen committeren aan het vinden van een oplossing- ook als die voor het eigen leven negatieve consequenties heeft.
Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:
“Bestuurders die moed hebben. Moed om te werken aan dat wat kan worden, en het daardoor laten ontstaan.”
Antwoorden nodig, die continuïteit borgen
Nico van Mourik
Het Global Risks Report 2016 geeft op heldere wijze aan welke ontwikkelingen de komende jaren leidend zullen zijn in de politieke en economische debatten over de toekomst van onze planeet. Drie van de vijf onderwerpen raken direct of indirect het werkveld van een veiligheidsregio. Dat zijn de klimaatverandering, watercrises en de migratie.
Deze onderwerpen zijn geen ver van mijn bed show, maar relevant en actueel voor de inzet van een veiligheidsregio, een organisatie die zich kenmerkt door enerzijds risicobeheersing en anderzijds crisisbeheersing. Wateroverlast behoort zelfs tot de prioriteiten in ons regionale risicoprofiel. Als crisisorganisatie is de veiligheidsregio sinds medio 2015 actief betrokken bij de opvang van vluchtelingen, vooral in het kader van de noodopvang.
Het is goed dat internationale wetenschappers ons voortdurend een spiegel voorhouden. Aan hun visie en voorspellingen kunnen en mogen we niet voorbij gaan. We moeten vanuit onze verantwoordelijkheid, als rentmeester van deze planeet, de hand aan de ploeg slaan. De veiligheidsregio doet dat in het kader van risicobeheersing in de eigen regio. Samen met onze partners maken we een veiligheidsketen, die zich richt op het voorkomen dan wel verkleinen van risico’s in relatie tot de fysieke veiligheid. Daarbij richt de veiligheidsregio zich in het bijzonder op de vitale infrastructuur. Richten wij ons specifiek op het zoveel en zo goed mogelijk borgen van de maatschappelijke continuïteit.
Relatief nieuwe risico’s dienen zich in dit verband aan, waaronder terrorisme en cybercriminaliteit. We zullen voor een deel nog antwoorden moeten vinden op de vraag hoe onder die omstandigheden de maatschappelijke continuïteit kan worden geborgd.
Het normaliseren van de maatschappelijke en economische functies en verhoudingen na een incident met grote impact is een belangrijke opgave voor alle organisaties die zich inzetten voor fysieke en sociale veiligheid.
Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:
“Dit vraagt naast het intensiveren en innoveren van bestaande kennis en kunde vooral ook het opbouwen en onderhouden van nieuwe netwerken. Tevens dat we in ons (overheids)denken en handelen een slag maken van regelgericht naar risicogericht.”
‘Durvend’ leiderschap is harde noodzaak
Harrie Scholtens
Van 2007 tot en met 2016 zien we een groot scala aan gebeurtenissen voorbij komen en duidelijk is te zien dat deze in de tijd erg (letterlijk in het overzicht) gekleurd zijn door concrete ontwikkelingen in die tijd. Wat ik hiermee aan wil geven is, dat het heel moeilijk is voor een organisatie om zich voor te bereiden op allerlei ontwikkelingen die zomaar door de tijd en actualiteit kunnen worden ingehaald. De maatschappij is complex, maar één ding is wel duidelijk, dat klimaatverandering en zaken hieraan verwant niet mogen worden onderschat. Uit het staatje voor 2016 wordt het als zodanig ook benoemd, maar extreme weersomstandigheden, natuurrampen (voor zover genoemd onder: waarschijnlijk plaatsvindend) zijn hier het rechtstreekse gevolg van. Qua impact scoren deze ook hoog en zie daar: naar mijn mening hét topic waarop we ons moeten concentreren.
We merken het al aan den lijve met steeds andere gevolgen voor en door de weersomstandigheden. Het is dus geen kwestie van dichtbij komen. Het is er al. Alleen zijn we ons dat niet altijd erg bewust en zijn de gevolgen nog relatief draagbaar en zijn er steeds weer andere niet daaraan gerelateerde zaken die met de klimaatverandering om de aandacht wedijveren. Zie het belangrijkste topic van nu en dat is toch vrij plotseling de migratie problematiek, veroorzaakt door een min of meer regionaal conflict maar uitgroeiend tot een op wereldniveau spelend conflict. Groot probleem is en zal blijven, dat de migratie wordt gelinkt aan terrorisme en als concreet gevaar hoog op de agenda zal blijven bij de politiek. Een warme decembermaand kan niet op tegen een bomaanslag.
Het meest recente voorbeeld is toch wel het al dan niet invoeren van verplicht elektrisch rijden. Geluiden dat het moet kunnen binnen een bepaalde termijn worden afgewisseld met geluiden dat het absoluut niet kan. De praktijk zal andermaal laten zien dat na de afweging van alle belangen en ten gevolge van de lobby van belangengroeperingen, de invoering later zal plaatsvinden dan wat technisch mogelijk is volgens de wetenschap.
Voor mijn werk bij EIPA betekent één en ander dat wij veel aandacht (zullen) hebben voor klimaatregelgeving op Europees niveau, alsmede de regelgeving voor Migratie. Wat dit laatste betreft: Deze is nog volop ingestoken op integratie, terwijl het sentiment meer is dat er behoefte bestaat aan regelgeving hoe migranten legaal tegen te houden. Het zal altijd een afweging blijven tussen korte en lange termijn topics. Kern van het verhaal zal wel zijn dat onderdelen van de lange termijn problematiek vanzelf korte termijn problemen worden. Jammer genoeg werken we dan wel aan een lappendeken van oplossingen voor de korte termijn die soms wel en soms niet passen in de oplossingen voor de lange termijn problemen. Maar ik vrees dat dit een gegeven is wat niet is weg te poetsen.
Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:
“Voor wat betreft de aanpak van risico’s is mijn advies: Zorg voor ‘durvend’ leiderschap, denkend in oplossingen.”
Dromen en lef hebben zijn hard nodig
Wouter Slob
Er zijn verschillende signalen dat we leven in een verandering van tijdperk. Ik heb de stellige overtuiging dat dit ook het geval is. Het gaat minder om bezit en meer om toegang. Informatie wordt bijvoorbeeld steeds meer gedeeld. We kunnen met 3D printers van alles zelf maken. De deeleconomie vindt overal zijn weg. De noodzaak om nu echt wat aan klimaatverandering te doen, dringt bij veel mensen en organisaties door. Schoondrinkwater, energie en voedsel zijn niet meer vanzelfsprekend. We hebben straks ook klimaatvluchtelingen onderdak te bieden.
In Parijs zijn in december 2015 eindelijk ferme besluiten genomen. Deze worden in april 2016 uiteindelijk formeel vastgesteld. Ik verwacht dat alle gemeenten van de Rijksoverheid extra maatregelen krijgen opgelegd. Nederland liep al achter op de wereldwijde afspraken. Lokale afspraken zijn noodzakelijk om de afspraken uit het klimaatakkoord te halen. Voor de gemeente Medemblik betekent dit dat we starten met een programma Duurzaamheid. In dit programma werkt de gemeente samen met de bevolking en het bedrijfsleven.
Alle gemeenten en dus ook de gemeente Medemblik, hebben de komende jaren veel (nieuw) werk aan het opvangen van vluchtelingen. Voor een deel is het regulier werk omdat we al jaren een verplichting hebben om statushouders aan onderdak te helpen. Er zijn ook enkele nieuwe activiteiten zoals het versnellen van de aanvragen en het zoeken naar andere mogelijkheden.
De (crisis-)noodopvang zoals we door het hele land hebben gezien is natuurlijk ook nieuw. In Medemblik hebben we een uitstekende ervaring met de crisisnoodopvang. Een ander voorbeeld is het opvangen van statushouders. Om zoveel mogelijk doorstroming te hebben in de AZC’s, moeten we zo snel mogelijk huisvesting voor statushouders regelen. In Medemblik hebben we met een versnelde procedure op 7 april een besluit genomen dat we in Wognum 44 woningen gaan bouwen voor statushouders en starters op de arbeidsmarkt. En er is een integrale werkgroep ingesteld die niet alleen onderdak, maar ook voorbereidingen treft voor de scholing en sociale aspecten om de integratie zo snel en goed mogelijk te verzorgen.
Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:
“Te dromen en lef te hebben om de kracht van de samenleving te benutten.”
Het risico van de vicieuze cirkel
Sander van Waveren
Het Global Risks Report beschrijft een aantal serieuze risico’s: van klimaatverandering tot vluchtelingen en oorlog. Deze zijn echter allemaal risico’s die ‘technisch’ op te lossen zijn. We weten wat we moeten doen en hebben het vaak eerder al gedaan. Het grote risico is dat we er niet in slagen om het te doen, dat daar de slagkracht en het draagvlak voor ontbreekt.
Het rapport noemt de noodzaak tot veerkrachtige (‘resilient’) samenlevingen om risico’s op te kunnen vangen. Het grootste risico is volgens mij dat we steeds slechter aan die randvoorwaarde kunnen voldoen. ‘The business of government’ ligt zodanig onder het vergrootglas dat elk detail onderdeel wordt van het publieke debat. Activisme en incidenten hebben daarbij een verlammende werking. Als extreem voorbeeld daarvan kan het referendum van 6 april over het associatieverdrag met Oekraïne worden gezien, maar ook de moeizame discussies over vluchtelingenopvang en het krampachtige optreden van o.a. het COA en zijn opdrachtgevers.
Op lokaal niveau betekent dit dat daadkracht verdwijnt en de overheid slechter in staat is de kwaliteit te leveren die verwacht mag worden. Dat leidt tot negatieve reacties en versterkt de vicieuze cirkel. De uitdaging is dan ook een nieuwe manier van besturen en verantwoorden te vinden. De Vereniging van gemeentesecretarissen draagt daaraan bij door met leden (en andere partijen in overheidsland) het gesprek aan te gaan, ideeën te delen en vaardigheden te trainen om hiermee om te gaan.
Het concrete handelingsperspectief voor de aanpak van de in het Global Risks Report 2016 genoemde risico’s, is het meest gebaat bij:
“Grote risico’s kunnen alleen aangepakt worden wanneer de verantwoordelijkheid helder belegd wordt: gedeelde doelen zijn belangrijk voor het draagvlak, maar over verantwoordelijkheid voor de uitvoering mag geen misverstand bestaan.”
Leden van de Denktank 2016
-
- Pauline Bieringa, Managing Director Public Finance BNG Bank
- Martin van der Bijl, Beleidsmedewerker Economie Regio West-Brabant
- Marcel van Brouwershaven, Concerncontroller Provincie Noord-Brabant
- Letty Demmers, Landelijk voorzitter D66, voormalig burgemeester Vlissingen, Korpschef Zeeland
- Boy van Droffelaar van, Certified Executive coach, PhD Student Wageningen (Examining the relationship between Wilderness experience and transformation in attitude and behavior as a leader)
- Koen Haer, Projectmanager Vereniging voor Overheidsmanagement
- Koos van Houdt, Journalist gespecialiseerd op Europa
- Jack Kruf, President PRIMO Europe en dagvoorzitter
- Martin Kuipers, Secretaris-Directeur Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
- Rien Lammertink, interim-bestuurder Woningcorporatiesector, Adviseur
- Marcel Mennen, Algemeen secretaris Analistennetwerk Nationale Veiligheid RIVM
- Anne Michiels van Kessenich, Projectleider at CIRINT Critical Infrastructure Resilience and Protection, Veiligheidsregio Kennemerland
- Nico van Mourik, Directeur Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant
- Harrie Scholtens, Seconded National Expert EIPA (European Institute of Public Administration)
- Wouter Slob, Gemeentesecretaris gemeente Medemblik, Bestuurslid PRIMO (Europe) en PRIMO Nederland
- Sander van Waveren, Bestuursadviseur/Hoofd Bureau Vereniging Gemeentesecretarissen (VGS)
Bibliografie
PRIMO/UDITE Denktank 2016 ‘From Global to Local’ (2016). Leiderschap en global risks: Over leiderschap bij publieke vraagstukken. In J.P. Kruf, & E.J. Frank (Red.). Publiek Risico: Essays, Stichting Civitas Naturalis, 2020, pp. 375-402.
World Economic Forum (2016). Global Risks Report 2016. Download rapport.

