Handvest Risicomanagement Publieke Sector

PRIMO (i.o) | januari 2005

Dit handvest beschrijft het concept van risicomanagement en is bedoeld als een “kader”, niet als een verzameling normen of richtlijnen.  Aangezien dit handvest als een kader dient, is het niet definitief; het heeft tot doel het debat te openen over onderwerpen zoals sociaal, gemeenschaps- én organisatiegericht risicomanagement.  Daarnaast stelt dit handvest belangrijke vragen voor om een internationaal debat te stimuleren.

Verklaring

Deze verklaring heeft tot doel een kader te bieden voor discussie om de praktijk van risicomanagement in de publieke sector op internationaal niveau te verbeteren. Dit Handvest, een werkdocument geïnspireerd door de Amerikaanse zusterorganisatie PRIMA, zou als referentie kunnen dienen voor zowel het Wetenschappelijk Comité als de toekomstige Raad van Bestuur van PRIMO.  

Het document beschrijft het concept van risicobeheer en is bedoeld als een kader, niet als een reeks normen of richtlijnen. Deze keuze benadrukt het belang van culturele en geografische verschillen in de structuur van risicobeheerpraktijken en hoe deze beïnvloed kunnen worden. Bovendien is deze verklaring niet definitief: het begrip “kader” laat ruimte voor verdere benaderingen, discussie en uitgebreidere studies.  

Risicomanagement in de publieke sector is een steeds actueler onderwerp. Wereldwijd is er grote interesse in dit thema, maar er ontbreekt vaak duidelijkheid over de betekenis, de vorm en het doel ervan. Hoewel er gebieden zijn waar risicomanagement relatief ver ontwikkeld is, blijven deze zeldzaam en ver verspreid. Dit maakt de spontane ontwikkeling van een mondiale discipline voor dit vakgebied in de publieke sector onwaarschijnlijk, omdat geavanceerde praktijken geïsoleerd zijn en er geen erkend forum is voor uitwisseling en discussie. Deze fragmentatie onderstreept de noodzaak van een organisatie zoals PRIMO, een Europese vereniging voor risicomanagement in de publieke sector.  

PRIMO in Europe is onderverdeeld in nationale afdelingen om beter rekening te houden met regelgeving en lokale bijzonderheden, terwijl de Europese dimensie wordt behouden door gezamenlijke acties en evenementen.  

In deze geest achten wij het van groot belang sterke banden te smeden met andere organisaties, zoals ALARM, de Britse vereniging van risicomanagers in de publieke sector, en PRIMA, de Amerikaanse tegenhanger van PRIMO.

Daarom is het doel van deze verklaring om te dienen als:  

1. Ondersteuning voor discussie over het onderwerp risicobeheer in de publieke sector. 

2. Document dat de thema’s, terminologie, zorgen en essentiële vraagstukken met betrekking tot risicobeheer in de publieke sector uiteenzet. 

3. Middel om interacties te vergemakkelijken tussen organisaties en individuen die geïnteresseerd zijn in de oorzaken (en hun evoluties) van dit management.

Definitie van Publiek Risicomanagement

Publiek risicomanagement richt zich op het beoordelen en aanpakken van risico’s en onzekerheden in overeenstemming met een reeks algemene intenties, doelen en objectieven. Risicomanagement kan worden uitgevoerd door individuen, gezinnen, vrijwilligersorganisaties, bedrijven, non-profitorganisaties en overheden. Dit handvest richt zich bijna uitsluitend op publiek risicobeheer. Hoewel dit document bepaalde aandachtspunten behandelt die specifiek zijn voor niet-publieke risico’s, ligt de nadruk voornamelijk op:  

a. Management van sociale risico’s: de manieren waarop samenlevingen publieke risico’s managen.  

b. Management van gemeenschapsrisico’s: de manieren waarop specifieke gemeenschappen publieke risico’s managen die hun omgeving beïnvloeden.  

c. Management van organisatierisico’s: de manieren waarop publieke organisaties risico’s managen die specifiek zijn voor hen.  

Er moet onderscheid worden gemaakt tussen de laatste twee typen risico’s:  

• Management van gemeenschaps- en sociale risico’s, dat zich richt op de complexe en multisectorale manieren om op publieke risico’s te reageren. 

• Management van organisatierisico’s, dat zich richt op hoe publieke entiteiten risico’s managen.  

Bij het managemen van gemeenschaps- en sociale risico’s kan de rol van publieke entiteiten sterk variëren per situatie.  

• Bijlage A: bespreking van het publieke domein, publieke risico’s en de gevolgen van het toepassen van publiek risicomanagement.  

• Bijlage B: definitie van de belangrijkste termen die in de verklaring worden gebruikt en van termen die nodig zijn voor de praktische toepassing van de verklaring.  

Doelen van Publiek Risicomanagement 

In het algemeen is het doel van publiek risicomanagement om een samenleving, gemeenschap of overheidsinstantie in staat te stellen haar algemene doelen en doeleinden te bereiken. Deze algemene definitie geeft echter weinig informatie over de aard van deze doelen en doeleinden.  

Risicomanagement ondersteunt publieke doelen door stabiliteit te waarborgen en ervoor te zorgen dat de positieve gevolgen van risico’s behouden blijven. Hoewel dit een controversiële bewering kan zijn, blijft stabiliteit een centraal (zo niet hét centrale) doel van publiek risicobeheer. In de context van de publieke sector betekent dit vaak dat er maatregelen moeten worden genomen om te voorkomen dat de negatieve gevolgen van risico’s verstoringen veroorzaken. Minder voor de hand liggend is dat risico’s soms bewust genomen worden, omdat ze positieve uitkomsten voor de publieke sector kunnen hebben. Deze positieve gevolgen, die op een bepaalde manier kansen optimaliseren, dragen ook sterk bij aan publieke stabiliteit.  

In democratische samenlevingen is de legitimiteit van het proces bijna net zo belangrijk als de gevolgen of uitkomsten ervan. Wanneer het doel van risicomanagement wordt gedefinieerd als “stabiliserend,” gaat het niet alleen om het voorkomen van branden en ongelukken. Het omvat ook het omgaan met risico’s die verband houden met politieke waarden zoals vrijheid, gelijkheid, onpartijdigheid en rechtvaardigheid.  

Het is belangrijk te benadrukken dat het doel van risicomanagement nauw verbonden is met de waarden van een samenleving, gemeenschap of organisatie. De reactie op risico’s hangt dus af van de attitudes en waarden ten opzichte van risico’s. Zelfs als stabiliteit het algemene doel van publiek risicomanagement lijkt te zijn, kunnen individuen en publieke organisaties soms besluiten dat andere doelen van grotere waarde zijn. 

Centraal Kader voor Publiek Risicomanagement  

Risicomanagement is een iteratief proces waarbij individuen, organisaties en samenlevingen risico’s identificeren, maatregelen nemen om de eigenschappen van deze risico’s te begrijpen, inclusief hun potentiële impact, en deze risico’s behandelen op een manier die consistent is met hun algemene doelstellingen. Risicomanagemen is niet gebaseerd op één enkele wetenschappelijke theorie, maar eerder op het concept van rationele analyse.  

De term “rationele analyse” is echter niet exact, omdat het niet duidelijk maakt wat deze analyse rationeel maakt. Wetenschappelijke principes hebben hun eigen criteria, de moderne economische theorie heeft andere, en verschillende religieuze geloofssystemen bieden weer andere perspectieven.  

Dit Handvest beoogt geen oordeel te vellen over de verschillende grondslagen van rationele analyse.  

Het benadrukt echter dat in het domein van risicobeheer de basisprincipes van rationele analyse moeten worden geïdentificeerd en gespecificeerd. Als een regering bijvoorbeeld besluit om risico’s op milieuschade te beoordelen op basis van economische rationaliteit (door kosten en baten economisch te vergelijken), moet dit principe duidelijk worden geformuleerd en openbaar worden verantwoord.  

Hoewel de grondslagen van rationele analyse kunnen variëren, kan de functionele kern van risicobeheer duidelijk worden beschreven aan de hand van de volgende elementen:  

1. Risicobeoordeling 

Acties gericht op het identificeren, meten en analyseren van risico’s, met als doel inzicht te krijgen in een individueel risico of een groep risico’s. In de context van organisatierisicobeheer verwijst risicobeoordeling naar een volledige, systematische en voortdurende evaluatie van alle risico’s binnen de organisatie.

2. Beheersing van risico’s

Acties die worden ondernomen om direct op het risico te reageren. In brede zin omvat risicobeheersing een reeks tools, technieken en maatregelen. Praktisch gezien is het beperkt tot de volgende conceptuele maatregelen (gedefinieerd in de bijlage):  

◦ Vermijding van risico’s.  

◦ Vermindering van schade.  

◦ Preventie van schade.  

◦ Overdracht van risico’s. 

◦ Vermindering van onzekerheid.

◦ Acceptatie van risico’s.

Het accepteren van risico’s is een controversieel element, omdat het concept van beheersing traditioneel wordt geassocieerd met het verminderen van de negatieve impact van risico’s. 

De opkomst van organisatierisicomanagement als een holistische benadering heeft de noodzaak vergroot om de relatie te begrijpen tussen het minimaliseren van negatieve effecten en het versterken van mogelijke positieve resultaten. In sommige gevallen kan het beheersen van een risico redelijkerwijs het accepteren of bewust nemen van een risico omvatten, omdat deze aanpak (mits alle aspecten in aanmerking worden genomen) het beste kan bijdragen aan de algemene doelstellingen en intenties van de organisatie.  

3. Financiering van risico’s  

Financiering van risico’s omvat maatregelen om de kosten van risico’s te dekken. Traditioneel werd dit vooral gezien als de maatregelen om schadegevallen te financieren, met verzekering als een duidelijk voorbeeld. Tegenwoordig omvat het ook financiering van initiatieven voor preventie en risicobeheer, zoals het financieren van veiligheidshelmen.  

Hoewel deze uitbreiding wellicht onbeduidend lijkt, wordt het steeds belangrijker om dergelijke maatregelen op te nemen in een bredere visie op risicofinanciering. Het is duidelijk dat beide aspecten bijdragen aan de totale risicokosten.  

Risicofinanciering is steeds complexer en diverser geworden. Recente innovaties op de kapitaalmarkten hebben geleid tot een reeks instrumenten om financiële risico’s te beheersen, zoals swaps, caps, floors, derivaten en bepaalde obligaties.  

Deze instrumenten kunnen echter ook worden gebruikt voor speculatie, wat problemen veroorzaakt bij het definiëren van risicofinanciering. Hoewel er geen volledig bevredigende oplossing is, is het belangrijk om te erkennen dat veel financiële beheerinstrumenten meerdere doelen kunnen hebben. Het motief voor het gebruik ervan moet daarom worden onderzocht. Als het doel is om de kosten van risico’s te beheersen, is het een maatregel van risicofinanciering; als het doel speculatie is over mogelijke positieve resultaten, is het een speculatieve investering.  

4. Administratie van risicobeheer

Dit omvat de maatregelen om risicobeheersing en -financiering systematisch, geïntegreerd en continu toe te passen.  

De meeste aspecten van risicobeheeradministratie zijn niet uniek voor dit vakgebied: team- en middelenbeheer, effectieve communicatie en leiderschap. Sommige technische aspecten van risicobeheer zijn echter specifiek, zoals het onderhandelen en plaatsen van verzekeringsdekkingen.  

Daarnaast is een efficiënte inzet van middelen binnen de risicobeheerdienst een kernfunctie van risicobeheer, ongeacht of het gaat om sociale, gemeenschaps- of organisatiegerelateerde risico’s.  

• Bijlage C: bevat een overzicht van het centrale kader voor risicobeheer in de vorm van een tabel. 

• Bijlage D: bespreekt lopende inspanningen om essentiële vaardigheden te ontwikkelen voor effectief risicobeheer in de publieke sector.  


Bijlage A. Publiek Domein, Risico’s en Publieke Risico’s

De definitie van het begrip “publiek” kan verwarrend zijn, omdat er geen duidelijke scheidslijn bestaat tussen publiek en privé. Het begrip “publiek” is echter een concept dat voortkomt uit de politieke wereld en wordt bepaald door politieke en culturele systemen, machtsrelaties binnen een samenleving, religieuze en morele waarden, en het recht.  

Daarnaast is het begrip “publiek” geen vaststaand concept: een samenleving kan haar perspectief in de loop der tijd veranderen, en concurrerende opvattingen kunnen naast elkaar bestaan. Het is ook belangrijk te erkennen dat de term “publieke sector” niet noodzakelijk synoniem is met betrokkenheid van de overheid. Sommige activiteiten worden van nature als publiek beschouwd, ook als de overheid er niet actief bij betrokken is.  

Naast deze overwegingen rond het begrip *”publiek”* roept ook de identiteit en de kenmerken van publieke risico’s vragen op. Hieruit vloeien drie verschillende perspectieven voort:  

• Het economische perspectief.

• Het politieke-wetenschappelijke perspectief.

• Het cultureel-antropologische perspectief

Het economische perspectief  

Economen stellen dat een efficiënte markt risico’s beheert. De kosten en lasten die samenhangen met risico’s van een product (of een dienst of transactie) worden daarom geanalyseerd en gedragen binnen een markteconomie. Sommige risico’s, zoals wat economen “publieke goederen” noemen, lenen zich echter niet voor marktbeheer. Ze hebben eigenschappen die buiten het bereik van marktwerking vallen.  

Een goed voorbeeld hiervan is vervuiling, die zowel als een “publiek goed” als een “publiek risico” wordt beschouwd. De bijkomende schade voor omliggende gemeenschappen en het onvermogen van markten om de kosten van vervuiling in de prijs van het betrokken product op te nemen, is een kenmerk (zo niet hét kenmerk) van marktfalen.  

Dat bepaalde goederen en diensten als “publiek” worden beschouwd vanwege de aard van de bijbehorende risico’s, suggereert dat het beheer hiervan een fundamenteel onderdeel wordt van publieke aangelegenheden en niet langer slechts een perifere of technische kwestie is.  

Wat zijn de specifieke kenmerken van publieke risico’s en hoe beïnvloeden deze de discipline van risicobeheer in de publieke sector? Het antwoord lijkt tweedelig te zijn.

Verschillen tussen risico’s in de publieke en private sector

Allereerst kan eenvoudig worden gesteld dat de blootstelling aan risico’s verschilt tussen de publieke en private sector. Wanneer een publieke organisatie wordt blootgesteld aan een risico (dat we dan een organisatierisico noemen), is dat risico per definitie publiek.  

Organisaties die door de samenleving als publiek worden beschouwd, ontlenen hun autoriteit aan de grondwet en wetten. De expliciete relaties tussen deze organisaties en burgers zijn niet vergelijkbaar met die in private organisaties of contexten. Hoewel burgers soms vergeleken worden met aandeelhouders van een beursgenoteerd bedrijf, zijn er talrijke verschillen tussen deze omgevingen, sommige duidelijk en andere subtieler:  

• Er bestaat geen markt voor het verhandelen van burgerschap.  

• De financiële verplichtingen van burgers zijn van een andere aard.  

• De aard van juridische verantwoordelijkheden verschilt aanzienlijk.  

Daarom is publiek risicobeheer, wanneer gemeenschappen of overheidsinstanties betrokken zijn, anders dan privaat risicobeheer, omdat de blootstelling verschilt op politiek, juridisch en sociaal vlak.  

Wanneer wordt een risico publiek?  

Economen stellen dat een risico in de publieke sfeer terechtkomt wanneer de private markt of individuen niet in staat zijn om de last van dat risico effectief te beheren of te verdelen. Meer specifiek kan het onvermogen van een markt om een risico te beheren worden toegeschreven aan:  

• Het onvermogen om de kosten van het risico op te nemen in de prijs van het goed, de dienst of de transactie vanwege een brede publieke beschikbaarheid (het is bijvoorbeeld onmogelijk om kopers te onderscheiden van niet-kopers), de aanwezigheid van externe kosten of externe oorzaken.  

• Het onvermogen om de last van het risico te verdelen over de partijen die verantwoordelijk zijn of die de capaciteit hebben om het te dragen. 

• Een hoog niveau van onzekerheid dat de markt belemmert om effectief te functioneren.  

Het politieke-wetenschappelijke perspectief

Overheden hebben de taak om de rechten te beschermen, de waarden en doelen te bevorderen waarover politieke overeenstemming is bereikt (zoals gelijkheid), en een evenwicht te vinden tussen de verschillende belangen die verband houden met publieke risico’s. Vanuit institutioneel oogpunt zijn publieke risico’s dus risico’s die invloed hebben op publieke entiteiten en organisaties.  

Het cultureel-antropologische perspectief

De studie van culturen, waaronder sociologie, antropologie, filosofie/moraal en psychologie, erkent doorgaans dat mensen van nature sociale wezens zijn. Relaties tussen mensen zijn doorgaans gebaseerd op langdurige onderhandelingen die de samenleving structureren en de waarden ervan bepalen.  

Publieke kwesties houden daarom rekening met verschillende culturele en sociale percepties. Gedragspsychologie benadrukt dat binnen eenzelfde culturele perceptie individuen zeer verschillend kunnen handelen, afhankelijk van persoonlijke factoren. Daarom zijn er bijvoorbeeld zeer individualistische personen in sterk hiërarchische samenlevingen.  

Met betrekking tot publieke risico’s stelt dit Handvest eenvoudig dat, onafhankelijk van politieke of economische debatten, structuren, culturele overtuigingen en individuele menselijke psychologie een sterke invloed uitoefenen op de vraag of een risico als publiek wordt beschouwd of niet.  

Wanneer wordt een risico publiek?

Door de integratie van de drie eerder besproken perspectieven (economisch, politiek-wetenschappelijk en cultureel-antropologisch) concludeert dit Handvest dat risico’s publiek worden in de overgangszone waar privé publiek wordt. Een risico wordt publiek wanneer:  

1. Het onmogelijk is om het risico te verdelen over de verantwoordelijke partijen die het risico kunnen dragen, terwijl politieke gelijkheid wordt gerespecteerd.  

2. Het externe kosten veroorzaakt (of ermee doordrongen is) die niet consistent in de marktprijs kunnen worden opgenomen.  

3. Het duidelijk aanwezig is in het politieke proces (bijvoorbeeld in extreme gevallen zoals het risico van een revolutie).  

4. Het significante problemen oplevert met betrekking tot de bescherming van individuele rechten.  

5. Het, naast bovenstaande kenmerken, een hoog niveau van onzekerheid heeft. 

6. De blootstelling ervan publiek is.  

7. Culturele waarden het risico als publiek definiëren.  

De rol van de overheid in publiek risicobeheer

Hoewel deze stellingen helpen om de notie van publiek risico te structureren, beantwoorden ze niet de vraag naar de rol van de overheid in het beheer van deze risico’s. Deze vraag is verre van triviaal, aangezien zowel lokale overheden als nationale regeringen failliet kunnen gaan, net zoals markten imperfect kunnen falen. De mislukking van de ene impliceert echter niet automatisch het succes van de ander.  

Het is waarschijnlijk onmogelijk om de “publieke sfeer” precies te definiëren of het exacte moment waarop een risico “publiek” wordt. Deze sfeer is breder dan de overheidssfeer. De overheid is slechts een agent (hoewel vaak de belangrijkste agent) binnen de publieke sfeer. In het kader van publiek risicobeheer blijft echter een essentiële vraag open: wie identificeert publieke risico’s en wie bepaalt hoe deze in een democratische samenleving moeten worden aangepakt?

Een conceptuele benadering van publiek risicobeheer: het organische proces

Een mogelijke conceptuele benadering ligt in het idee van een organisch proces. Hierbij signaleren private organisaties en individuen risico’s die zij niet zelfstandig kunnen aanpakken, wat leidt tot spontane, collectieve private acties. Als deze acties onvoldoende blijken om het probleem op te lossen, kunnen centrale en lokale publieke sectoren worden ingeschakeld, binnen de grenzen van het wettelijke proces. Faalt ook deze aanpak, dan kan de nationale overheid uiteindelijk de verantwoordelijkheid overnemen.  

Dit organische antwoord voldoet aan de fundamentele principes van marktvrijheid en individuele vrijheid, maar het suggereert een soort deus ex machina of een inherente logica die niet altijd aanwezig is.  

Dit probleem wordt schrijnend duidelijk bij hedendaagse dilemma’s zoals voedselvervuiling, hiv/aids, klimaatverandering en economische integratie. Een gecoördineerde aanpak, gedeeld door de hele samenleving (of zelfs wereldwijd), zou nuttig zijn geweest bij het identificeren van deze problemen. Echter, een dergelijke aanpak zou de aanwezigheid vereisen van een alomtegenwoordige overheid, wat in geen enkele moderne democratische samenleving acceptabel zou zijn.  

De rol van lokale overheden en hun beperkingen

Dit Handvest benadrukt dat lokale overheden actieve agenten zijn in publiek risicobeheer, maar dat zij onderworpen zijn aan talloze beperkingen die hen tot beperkte agenten maken. Het begrijpen van deze beperkingen zou het publiek risicobeheer kunnen verbeteren.  

De erkenning dat de publieke sector niet in staat is om een internationaal en algemeen programma voor publiek risicobeheer te ontwikkelen, betekent echter niet dat de strategieën en structuren van de publieke sfeer nutteloos zijn. In dit licht wordt het concept van **subsidiariteit** geïntroduceerd als een denkkader voor verantwoordelijkheid binnen publiek risicobeheer.  

Subsidiariteit en risicobeheer 

Subsidiariteit is een politiek principe dat hiërarchische beperkingen oplegt aan publieke macht. Binnen de publieke sector is dit concept controversieel. Subsidiariteit berust op de filosofie dat individuen in eerste instantie volledig en uitsluitend verantwoordelijk zijn voor hun persoonlijke situatie. Alleen wanneer individuen, hun families, informele sociale organisaties en liefdadigheidsinstellingen een specifiek probleem niet kunnen oplossen, heeft de publieke sector een rol te vervullen. Dit standpunt kan worden bekritiseerd omdat het onvoldoende rekening houdt met sociale verantwoordelijkheid.  

In risicobeheer is subsidiariteit echter een breed geaccepteerd en toegepast principe. Het stelt dat *”de persoon of hulpbron die het best in staat is om een risico te identificeren en aan te pakken, degene is die dagelijks met dat risico wordt geconfronteerd”*. Dit principe vormt ook de kern van het Franse decentralisatieproces, waarbij lokale overheden geconfronteerd worden met nieuwe verantwoordelijkheden als gevolg van de overdracht van bevoegdheden. Hierdoor moeten lokale ambtenaren noodzakelijkerwijs de risico’s beheren waarvoor ze nu verantwoordelijk zijn.  

Hoewel dit document niet bedoeld is om het filosofische debat over de grondslagen van subsidiariteit af te sluiten, pleit het Handvest voor de toepassing ervan binnen de specifieke context van publiek risicobeheer. Subsidiariteit is een breed geaccepteerd en goed gedocumenteerd principe in risicobeheer. Het kan worden toegepast binnen dit beheer, mits er voortdurend aandacht wordt besteed aan de wijze waarop het wordt gebruikt.


Bijlage B. Termen en Definities

Risico: Kenmerk van het ontbreken van zekerheid. Objectief gezien is risico de meetbare variabiliteit van problemen die samenhangen met een verwachting. Subjectief gezien is risico onze houding ten opzichte van risico of onze perceptie ervan, beïnvloed door onzekerheid en persoonlijke, sociale en culturele factoren in relatie tot de context van het risico.  

Objectief risico: Meetbare variatie ten opzichte van een verwachting.  

Subjectief risico: Het aspect van risico dat de menselijke houding ten opzichte van objectief risico of de perceptie ervan weerspiegelt.  

Kosten van risico: Kosten die voortvloeien uit blootstelling aan een risico, doorgaans onderverdeeld in:  1) Kosten van schadegevallen en 2) Kosten van onzekerheid. 

Voordeel van risico: Soms gebruikt om het positieve effect van risico op organisaties te beschrijven.  

Onzekerheid: Twijfel over ons vermogen om kennis te hebben of voorspellingen te doen.  

Zuiver risico: Risico dat slechts twee mogelijke uitkomsten heeft: schade of geen verandering.  

Speculatief risico: Risico met drie mogelijke uitkomsten: schade, winst of geen verandering.  

Bronnen van risico gerelateerd aan de omgeving:  1) Fysieke omgeving,  2) Sociale omgeving, 3) Politieke omgeving, 4) Economische omgeving. 5) Juridische omgeving, 6) Operationele omgeving (specifiek voor organisaties)  en 7) Cognitieve omgeving. 

Gevaar: Kenmerk van een omgeving dat de waarschijnlijkheid en/of de omvang van een mogelijke schade vergroot, specifiek voor zuivere risico’s.  

Risicofactor: Kenmerk van een omgeving dat de waarschijnlijkheid van schade of winst vergroot, of de omvang ervan. Specifiek voor speculatieve risico’s.  

Gevaarlijke situatie (Péril): Oorzaak van schade, voortkomend uit gevaren, specifiek voor zuivere risico’s.  

Kansen: Oorzaken van winst of schade, voortkomend uit risicofactoren, specifiek voor speculatieve risico’s.  

Blootstelling aan risico: Activa en passiva die beïnvloed kunnen worden door risico’s, waaronder 1) Fysieke activa, 2) Financiële activa, 3) Menselijk kapitaal, 4) Juridische aansprakelijkheden en 5) Morele aansprakelijkheden.

Anti-selectie: Situatie waarbij genomen maatregelen om risico’s te beheersen leiden tot een hogere blootstelling dan verwacht, vaak gerelateerd aan risicoprijzing.  

Moreel gevaar: Situatie waarin maatregelen om op risico’s te reageren de waarschijnlijkheid of omvang van schade vergroten.  

Risicomigratie: Situatie waarin maatregelen om een risico aan te pakken leiden tot onverwachte verschuiving van risico’s of het ontstaan van gerelateerde risico’s.  

Risicobeoordeling: Maatregelen om risico’s en hun gevolgen te analyseren, onderverdeeld in 1) Identificatie van risico’s, 2) Meting van risico’s en  3) Analyse van risico’s .

Beheersing van risico’s: Strategieën, programma’s en technieken om risico’s te vermijden, te voorkomen, te verminderen of te elimineren. Dit omvat ook het bewust nemen van risico’s als middel om bredere doelen te bereiken.  

Risicovermijding: Maatregelen om risico volledig te elimineren.  

Risico-overdracht: Maatregelen om risico’s of de economische gevolgen daarvan over te dragen, bijvoorbeeld via verzekeringen.  

Preventie van schade: Maatregelen om de kans op schade te verminderen.  

Schadebeperking: Maatregelen om de ernst van schade te verminderen.  

Vermindering van onzekerheid: Maatregelen om kennis te verbeteren en risico’s nauwkeuriger in te schatten.  

Financiering van risico’s: Maatregelen om risicokosten te dekken, bijvoorbeeld via risico-overdracht of risiconeutralisatie. Speculatieve risico’s worden vaak als investeringen behandeld.  

Strategisch risicobeheer: Gericht op lange termijn doelen, missie en bredere context. Geassocieerd met bestuur en beleidsmakers.  

Tactisch risicobeheer: Gericht op middellange termijn doelen en management. Geassocieerd met middenkader.  

Operationeel risicobeheer: Gericht op dagelijkse praktijken en functies. Geassocieerd met eerste lijns leidinggevenden en medewerkers.  


Bijlage C. Centraal Kader voor Publiek Risicobeheer

Dit kader illustreert de verschillende facetten van risicobeheer, zoals het identificeren van risico’s (omgevingsfactoren), het beheersen en verminderen van schade, en de financiering van risicobeheermaatregelen. Het benadrukt de noodzaak voor een holistische benadering die zowel de impact van risico’s als de middelen voor hun beheersing en financiering omvat.

Beheer van risicomanagement in 3 kolommen in te vullen op een formulier: kolom 1) Risicobeoordeling , kolom 2) Risicobeheersing  en kolom 3) Risicofinanciering  

• kolom 1) Omgeving (onderscheid tussen a) Fysiek, b) Gevaar/Risicofactor, c) Politiek, d) Economisch, e) Juridisch, f) Operationeel en g) Cognitief)  met daarachter in kolom 2) Risicovermijding en in kolom 3) Financiering van schadegevallen.  

• Kolom 1) Gevaar/Risicofactor en blootstelling  (onderscheid tussen a) Fysieke activa, b) Financiële activa, c) Menselijk kapitaal, d) Juridische aansprakelijkheid  en e) Morele aansprakelijkheid) met in kolom 2) Vermindering van schade  en kolom 3) Financiering van risicobeheersingsinitiatieven en blootstelling aan risicobeheer van financiële risico’s. 

• Kolom 1 Peril/Kans, kolom 2) Preventie van schade en kolom 3) Beheersing van financiële risico’s. 

• Kolom 1) De kwestie, kolom 2) Transfer van risico’ en 3) Beheersing van financiële risico’s.

• Kolom 1 Gevolgen, kolom  2) Vermindering van onzekerheid en Risicoacceptatie  en kolom 3) Beheersing van financiële risico’s.  


Bijlage D. Essentiële Vaardigheden voor Publiek Risicobeheer  

Momenteel worden er veel studies uitgevoerd om de essentiële vaardigheden van risicomanagers in de publieke sector te identificeren. In de Verenigde Staten bestaan twee initiatieven op dit gebied onder de auspiciën van de Public Risk Management Association (PRIMA) en de University Risk Management and Insurance Association (URMIA). Voor deze twee verenigingen wordt het vaardighedenkader georganiseerd rond drie domeinen:  

1. Vaardigheden en capaciteiten voor kritisch denken.

2. Strategische vaardigheden en kennis.  

3. Managementvaardigheden en kennis.  

De ontwikkeling van de inhoud van deze drie domeinen is momenteel onvolledig. Er lijkt echter de volgende structuur te ontstaan:  

1. Vaardigheden en capaciteiten voor kritisch denken 

a. Lezen/schrijven.

b. Wiskunde.

c. Logica.

d. Ethiek.  

2. Strategische vaardigheden en kennis 

a. Principes en theorie van risico.

b. Statistische en analytische basis van risicobeoordeling.

c. Principes van veiligheid en gezondheid op het werk.

d. Principes van financieel beheer.

e. Principes van publiek recht.

f. Principes van risicofinanciering.

g. Verzekeringen  

3. Vaardigheden en kennis in management 

a. Principes van openbaar bestuur en politieke wetenschappen.

b. Principes van organisatieontwerp en -gedrag.

c. Communicatievaardigheden.

d. Principes van boekhouding, financiën en begrotingen.

e. Leiderschap en strategisch management.

f. Wetenschap/analyses van het besluitvormingsproces  

Belangrijke vragen voor een internationaal debat

Het doel van dit kader is om een basis te bieden voor discussie over publiek risicobeheer voor geïnteresseerden. Het is niet bedoeld om een standaard te definiëren voor het “ideale” risicobeheer in een publieke context, maar eerder om een internationaal debat te stimuleren over de aard van publiek risicobeheer en om onderwerpen, zorgen en belangrijke problemen binnen deze discipline te kaderen.  

Hoewel uitwisselingen van ideeën tussen actoren wereldwijd de algemene richting van het Handvest aanzienlijk kunnen veranderen, biedt dit document een startpunt voor reflectie over het thema van publiek risicobeheer. Daarnaast roept het diverse vragen op:  

Conceptuele vragen 

1. Is het mogelijk om de kenmerken van publieke risico’s te verduidelijken zodat managers deze risico’s kunnen evalueren en classificeren volgens een reeks criteria?  

2. Hoe verhoudt het concept van sociaal of gemeenschapsrisicobeheer zich tot organisatierisicobeheer? Zijn dit duidelijk gescheiden domeinen of variaties op hetzelfde thema? Kunnen de grenzen, ondanks hun veranderlijke aard, helder worden beschreven?  

3. Sommigen stellen dat risicobeheer moet worden geïnspireerd door de culturele waarde van risico. Is het mogelijk een universele culturele waarde van risico te identificeren, en zo ja, hoe kan deze informatie worden vertaald naar risicobeheerpraktijken?  

4. Hoe beïnvloeden culturen risicobeheerpraktijken? Is het mogelijk een systematische analysebasis te creëren voor de invloed van cultuur en politiek op risicobeheer? 

5. Op basis van welke elementen worden risico’s als publiek beschouwd, en hoe wordt de verantwoordelijkheid voor risicobeheer binnen de publieke sector toegewezen?  

6. Publieke instellingen zijn agenten van risicobeheer, maar beperkt in hun vrijheid. Wat zijn de beperkingen die regeringen beletten vrij te kiezen in hun aanpak van risicobeheer?  

7. Gemeenschappelijke risico’s die meerdere regeringen, samenlevingen of culturen treffen (bijvoorbeeld internationale milieuproblemen) vormen een belangrijke uitdaging. Welke specifieke aandachtspunten voor risicobeheer spelen hierbij?  

Strategische vragen 

1. Kan de scheidslijn tussen risicofinanciering en financiering van speculatieve investeringen worden verduidelijkt?  

2. Is het mogelijk om de kosten van risico’s op een zinvolle en nauwkeurige manier te meten?  

3. Kunnen de voordelen van risicobeheer in een publieke omgeving duidelijk worden geïdentificeerd en gemeten?  

4. Zijn er specifieke eigenschappen van risico’s die structureren hoe risicoinformatie wordt gecommuniceerd en begrepen?  

5. Wat is de relatie tussen risicobeheer en andere beheerdomeinen, met name strategisch en operationeel management?  

6. Leidt de toenemende inzet van private of non-profit dienstverleners tot nieuwe risicobeheerproblemen, of zijn het bestaande problemen die in een andere vorm verschijnen?  

7. Is het mogelijk een volledig geïntegreerd en alomvattend risicobeheer toe te passen binnen publieke entiteiten, gemeenschappen of culturen?  

8. Kunnen essentiële vaardigheden voldoende worden ontwikkeld om richting te geven aan beroeps- en loopbaanontwikkeling? Zijn deze vaardigheden cultureel verschillend, en zo ja, in welke mate?  

Informatieve vragen

1. In hoeverre moeten gekozen functionarissen een filosofie of principes van risicobeheer uitdrukken die managers kunnen begeleiden? Hoe kunnen deze filosofie of principes worden geformuleerd en, indien nodig, worden bevorderd?  

2. In welke mate kunnen/moeten publieke instellingen een rol spelen in het vormgeven van de risicoperceptie en houding van de gemeenschap ten opzichte van risico’s? Kan deze activiteit op legitieme wijze losgekoppeld worden van politiek? 

3. Wat zijn de middelen om publiek risicobeheer internationaal te bevorderen? Welke instrumenten zijn essentieel voor deze promotie en een diepere integratie van de risicobeheergemeenschap?  

4. Wat moeten de specifieke langetermijndoelen zijn van de verklaring of het initiatief van dit Handvest?  

Bibliografie

PRIMO (2005). Handvest Risicomanagement Publieke Sector. UDITE, Brussel.

Het handvest is uitgewerkt door bilaterale afstemming binnen de internationale context van gemeentesecretarissen, zulks ten behoeve van voorbereiding van het oprichtingsbesluit van PRIMO te Straatsburg op 1 april 2005 door UDITE, dit in samenwerking met het European Institute of Risk Management (EIRM) en Marsh & McLennan.