Over dilemma’s en passende gedragsregels
Rob Ellermeijer | april 2015
Na een lange periode van zorgwekkende publiciteit over de drie decentralisaties in de zorg en de participatiewet zijn wij het moment van invoering gepasseerd. 1 januari 2015 was vooraf een onneembare vesting. De mensen die minder goed ingevoerd waren in wat er nu precies ging gebeuren hadden via de media een beeld gekregen alsof de wereld zou vergaan.

Alles zou uitgesteld moeten worden. Dit was onverantwoord. Gemeenten zouden deze taken nooit aankunnen. Volop ingrediënten om de risicoreflex aan het werk te zetten. Gelukkig is daar vanuit het kabinet en de kamer op een beheerste manier mee om gegaan en zijn er slechts maatregelen getroffen om de invoering nog wat soepeler en beheerster te laten plaatsvinden. Geen uitstel, geen afstel maar meer informatie om mensen nog wat beter inzicht te geven in het veranderproces.
Gemeenten hebben inmiddels het nieuwe beleid en de verordeningen vastgesteld en de organisatie aangepast om de nieuwe taken te kunnen uitvoeren. Gemeenteraden zijn als het goed is al minimaal sinds begin 2014 met informatiebijeenkomsten, klankbordgroepen en vele publicaties, meegenomen in dit proces van verandering. Belangrijk omdat de raad het beleidsbepalende en controlerende orgaan van de gemeente is en vanuit haar volksvertegenwoordigende rol een belangrijk aanspreekpunt is voor de mensen en instelling waar de zorg uiteindelijk wordt geboden. De gemeente is eindverantwoordelijk en de raad heeft daarbij een belangrijke toezichthoudende taak.
Als wij staatssecretaris Van Rijn mogen geloven zijn de gemeenten er klaar voor om de decentralisaties vanaf 1 januari succesvol door te voeren. Maar bij de invoering van een zo ongekende operatie is nog veel onzeker en zal de praktijk nog veel leermomenten opleveren. Niet alles zal vanaf begin 2015 goed gaan. Vele risico ́s zullen zich nog manifesteren. Er zullen zich ongetwijfeld ook in 2015 en verdere jaren calamiteiten voor doen die niet te voorzien waren. Mensen zullen op onderdelen ontevreden zijn over de geleverde dienstverlening. Belangrijk om goed inzicht te hebben in de klanttevredenheid en klachten op alle beheersniveaus van de gemeenten, het zorgloket, de beleidsafdeling, het college van Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraad.
De volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol van de gemeenteraad krijgt in het sociale domein vanaf 2015 een andere dimensie. Het accent ligt niet meer voornamelijk bij de kaders en het beleid. Vanaf 2015 krijgen de beleidsuitgangspunten een meer persoonlijk gezicht in de vorm van ervaringen van inwoners. Hoe gaan raadsleden daarop reageren? Een inwoner die je belt, mailt of direct aanspreekt op straat. Insprekers in de raad. Berichten via de media. Allemaal signalen die de raad goed moet oppakken. Goed betekent in dit geval: met beleid oppakken.
Is sprake van een incident, hoe ernstig ook, of is sprake van een meer structureel probleem dat beleidsmatig om bijstelling van de kaders vraagt?
Daarnaast staan de raadsleden ook zelf midden in de samenleving, ook in andere dan de politieke functie als raadslid. Bestuurder van een zorginstelling, betrokkenen in de zorg van ouders, kinderen of andere naasten zoals misschien de buurvrouw of in de rol van mantelzorger. Belangrijk om de rollen goed te scheiden.
Je zou als raadslid ook niet het eerste loket moeten zijn waar de mensen hun informatie halen of hun klachten deponeren. Indien je wordt aangesproken is het belangrijk om door te verwijzen naar het goede loket en te bewaken dat klachten adequaat worden afgehandeld, zonder ambtenaren en wethouders voor de voeten te lopen. Raadsleden opereren in een complexe omgeving en het is essentieel zeker na de decentralisaties in het sociaal domein om dat goed te onderkennen.
Belangrijk is dat de raadsleden zich bewust zijn van de impact van hun gedrag en dat in het sociale domein extra aandacht wordt besteed aan integer handelen en respecteren van de persoonlijke levenssfeer van inwoners. Zeker in het sociaal domein gaat het veelal om kwetsbare burgers. Het kan verleidelijk zijn om een individueel zorgprobleem dat niet goed is opgepakt door de gemeente breed uit in de krant te zetten om daar vooral politiek op te scoren.
Daarbij kunnen ook persoonlijke omstandigheden van burgers op straat komen te liggen. In eerste instantie zou de betrokken persoon dat wellicht niet erg vinden als zijn of haar probleem maar wordt opgelost, maar als later meer duidelijk wordt dat daarmee ook veel vertrouwelijke persoonlijke omstandigheden breed maatschappelijk zijn gedeeld is de schade voor de betreffende persoon vaak aanzienlijk. Dat moet worden voorkomen.
In de gemeentelijke organisatie krijgt de bescherming van de privacy in het sociaal domein veelal voldoende aandacht, maar bij veel gemeenten is dit in de raad nog niet veel verder gekomen dan de discussie en besluitvorming over verordeningen. Belangrijk is dat gemeenten informatiebijeenkomsten en workshops organiseren voor raadsleden, wethouders en ambtenaren hoe om te gaan met gedragsregels als zich een incident of calamiteit voor doet.
Daarbij staat centraal de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de kwetsbare inwoners die zorg behoeven, maar gaat het er ook om dat wordt voorkomen dat raadsleden niet onmiddellijk in de risicoreflex schieten bij een incident of calamiteit maar eerst zorgvuldig de afweging maken of structureel een beleidsbijstelling nodig is. Goed risicomanagement betekent ook de risico’s definiëren die wij aanvaardbaar vinden.
Bij het formuleren van gedragsregels voor de raad staan vijf kernwaarden centraal:
-
- Dienstbaarheid: het raadslid is loyaal aan de gemeente en aan de burgers.
- Onafhankelijkheid: het raadslid vermijdt belangenvermenging.
- Openheid: het raadslid zorgt voor transparantie over zijn beweegredenen.
- Vertrouwelijkheid: het raadslid gaat vertrouwelijk om met kennis en informatie en gebruikt deze alle ten dienste van het gemeentelijk belang.
- Zorgvuldigheid: het raadslid respecteert allen en de persoonlijke levenssfeer van burgers en kent gelijke rechten toe aan alle individuen en instanties.
Ik adviseer gemeenten om aan de hand van praktijkvoorbeelden de dilemma’s waar raadsleden voor kunnen komen te staan nader uit te werken en de passende gedragsregels met elkaar te bediscussiëren zodat de praktijk in het sociale domein, zoals wij die vanaf 2015 mee maken, “levend” wordt gemaakt.
Door raadsleden zich bewust te laten zijn in het omgaan met dilemma’s en met elkaar het gesprek aan gaan hoe daar mee om te gaan wordt bevorderd dat gemeenteraden zorgvuldig en met beleid reageren op incidenten en kunnen wij voorkomen dat op basis van een risicoreflex wordt gepoogd om Nederland dicht te regelen met nog veel meer wet- en regelgeving en een ondoelmatige inrichting van de zorg. Laten wij de schaarse middelen vooral aan kwaliteit en goede zorg besteden.
Bibliografie
Ellermeijer, R. (2015). Risicoregelreflex als grootste risico in de zorg: Over dilemma’s en passende gedragsregels. In J.P. Kruf, & E.J. Frank (Red.). Publiek Risico: Essays, Stichting Civitas Naturalis, 2020, pp. 360-364.
