Risico’s bij belastingheffing

In kaart gebracht 

Jan Gieskes | mei 2014

In deze bijdrage wil ik graag aandacht vragen voor de beheersing van de risico’s bij de belastingheffing en bij de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken.

In de sfeer van de belastingheffing gaat het natuurlijk om algemene zaken als tariefberekening, heffing en invordering. Bij de tariefberekening gaat het om vragen als klopt de maatstaf, is er een betrouwbare berekening van het totaal, zijn de vrijstellingen in beeld en dergelijke.

Bij de heffing gaat het om controles op volledigheid: heeft iedereen een aanslag gekregen die er een moet krijgen? Wie hebben er geen aanslag gekregen en waarom niet? Bij de invordering gaat het over de verantwoording van de ontvangen en van de niet-ontvangen bedragen. Ook de kosten van inning en dwanginvordering kunnen nog wel eens tot verrassingen leiden.

Ik heb in ander verband weleens gepleit voor het maken van een Belastingplan dat het college van burgemeester en wethouders elk jaar voorlegt aan de raad, naar het voorbeeld van het belastingplan dat jaarlijks aan het begin van het parlementaire jaar door de regering wordt aangeboden aan de Tweede Kamer.

Door aan de gemeentelijke programmabegroting een belastingplan toe te voegen, worden niet alleen de drie bekende ‘W-vragen’ beantwoord (Wat willen we bereiken?, Wat gaan we daarvoor doen? en Wat gaat dat kosten?), maar ook de minstens even belangrijke, vierde W-vraag: Wie gaat dat betalen? In het gemeentelijke belastingplan komt het gehele fiscale instrumentarium in beeld alsmede de onderlinge verbanden tussen de verschillende heffingen en de verbanden met de heffingen van andere overheden, in het bijzonder het Rijk.

Ook dient het gemeentelijk belastingplan inzicht te verschaffen in de belastingopbrengsten die in de gemeentekas hadden kunnen vloeien, maar dat niet zullen doen omdat belastingschulden worden kwijtgescholden, oninbaar worden – geleden of niet – in een belastingaanslag worden geformaliseerd. Daar hoort ook bij een realistische en op ervaringscijfers gebaseerde inschatting van de omvang van het bedrag dat naar verwachting niet kan worden geïnd als gevolg van bezwaar- en beroepsprocedures.

Het gemeentelijke belastingplan dient de raad in staat te stellen gefundeerde keuzes te maken. In de bij het belastingplan behorende (wijzigingen van) belastingverordeningen worden deze keuzes omgezet in wettelijke grondslagen voor de belastingheffing.

In aansluiting daarop kan vervolgens een risico-inventarisatie gemaakt worden. Bij de Waarderingskamer hebben we in overleg met een aantal van de grote accountants- kantoren Handreikingen interne beheersingsmaatregelen gemaakt. Ook voor systeemconversie maakten wij een handreiking. Deze kan ook worden gebruikt als bijvoorbeeld een gemeente overweegt om toe te treden tot een gemeenschappelijke regeling in het kader van de belastingsamenwerking.

De volgende WOZ-gerelateerde risico’s die voor alle gemeenten gelden, worden door ons in de handreiking interne beheersingsmaatregelen verder uitgewerkt:

    • De volledigheid van de WOZ-administratie.
    • De juistheid van de WOZ-taxaties.
    • De WOZ-taxatie(s) van objecten met een relatief hoge WOZ-waarde binnen de gemeente.
    • WOZ-taxaties van woningen die in het bezit zijn van woningcorporaties of andere groot zakelijk gerechtigden.
    • De juiste berekening van de OZB-tarieven.
    • Juiste, tijdige en volledige gegevenslevering aan de afnemers. 

In de Handreiking systeemconversie laten we zien welke negatieve effecten de door ons beschreven risico’s kunnen veroorzaken. Daarbij leggen we de relatie met de twee verschillende onderdelen van systeemconversies: dataconversie en applicatieconversie.

De belangrijkste risico’s die gemeenten lopen bij een systeemconversie zijn in onze optiek:

    • Onvolledige conversie van de gegevens (dataconversie).
    • Onjuiste conversie van de gegevens (dataconversie).
    • Onjuiste uitvoering van het WOZ-proces (applicatieconversie).

Deze risico’s kunnen een aantal negatieve effecten hebben voor de kwaliteit van het gemeentelijke WOZ-proces. De twee meest in het oog springende negatieve effecten zijn:

    • Het niet tijdig verzenden van (een deel van de) OZB-aanslagen/ WOZ-beschikkingen.
    • Het verzenden van WOZ-beschikkingen van onvoldoende kwaliteit.

Deze twee negatieve gevolgen kunnen beide weer andere gevolgen veroorzaken, zoals financiële schade door rentederving, schadeclaims van de afnemers van WOZ- gegevens (Belastingdienst en waterschappen) en imagoschade van de gemeente.

De Handreikingen zijn gepubliceerd op http://www.waarderingskamer.nl en met een simpele zoekopdracht in een paar muisklikken te vinden. Je moet eerst de risico’s kennen om ze te kunnen beheersen! 

Bibliografie

Gieskes, J. (2014). Risico’s bij belastingheffing: In kaart gebracht. In J.P. Kruf, & E.J. Frank (Red.). Publiek Risico: Essays, Stichting Civitas Naturalis, 2020, pp. 466-469.