Vanuit de vele ontmoetingen met publieke leiders en gemeentesecretarissen in de laatste vijftien jaar is er een (groeiende) persoonlijke overtuiging dat de interpretaties en definities van de termen ‘publieke waarde’ en hieraan gerelateerd ‘publiek risico’ in hoge mate uiteenlopend zijn geworden, versnipperd, gefragmenteerd. Iedereen lijkt zijn of haar eigen definitie van risico te formuleren.
Een ronde tafel in Zwolle vorig jaar met 17 vooraanstaande risicomanagers in Nederland, bracht 17 definities voort van het begrip risico toen elk van hen werd gevraagd de definitie van risico in eigen woorden te omschrijven. Een eye-opener was dat. Allen spraken een eigen taal. Het moest anders, vonden allen. Maar hoe?
Mijn conclusie was dat deze diversificatie in het gebruik van definities een scherpe en gerichte dialoog tussen instellingen (zakelijk, media, non-profit, overheid en wetenschap) in het publieke domein – de samenleving en de natuurlijke omgeving gezamenlijk – meer dan moeilijk maakt, uitdagend, zo niet onmogelijk. De reden hiervoor is – algemeen beschouwd – de fragmentatie van de wetenschap, de segmentatie van het vakmanschap, de inbreng van adviesbureaus, verzekeringsmaatschappijen, brokers, beleggers en de toenemende macht van de belangenkolommen en de silo’s. Het moet dus anders. Kan dat wel, een eenvoudige algemene definitie? Lees verder “Definities: publieke waarde én publiek risico”



